HOOFDSTUK 4.
De Alblasserwaard c.a.
I. Beschadigingen, noodherstel en droogmaking.
1. De mogelijkheid van een doorbraak in de hoofdwater-
kering van de Alblasserwaard leek wel zeer onwaarschijnlijk.
Door verbeterde afvoer van het rivierwater en omdat bij
ijsgang sterke ijsbrekers worden ingezet om de vorming van
ijsdammen te voorkomen, was het gevaar voor de waterkering
als gevolg Van hoog opperwater aanmerkelijk verminderd. Ook
voor de kering van stormvloeden konden de waterkeringen over
het algemeen ruim voldoende worden geacht.
Op een iets te laag gelegen deel van de dijk door de Peulen
(Rijksweg) op de grens van Sliedrecht en Giessendam, is echter
door overstromend water een gat in de dijk ontstaan en bij
Papendrecht is de dijk ter plaatse van één der in de dijk langs
de Noord aanwezige twee hulpgaten bezweken. Daarnaast
werd het buitenbeloop van de hoofdwaterkering door de felle
golfslag over grote lengte aangetast.
Vooral door het stroomgat bij Papendrecht is veel water de
Alblasserwaard ingestroomd (zie foto 8), zodat een oppervlakte
van 9435 ha, waaronder alle polders van de Nederwaard, werd
geïnundeerd. Door de zuidelijke en westelijke boezemkaden
van de Overwaard over grote lengte met zandzakken te ver
sterken, kon het inundatiewater gekeerd worden en bleven
bijna alle polders van laatstgenoemd boezemwaterschap droog.
Tijdens de stormvloed van 1 Februari waren in de gemeenten
langs de Merwede en de Noord de vloedplanken gesteld. Langs
de Lek in de gemeente Nieuw Lekkerland stonden vele cou
pures echter open. De bewoners waren door het water verrast
en konden zodoende de vloedplanken, die meestal in de onder
huizen of schuren lagen opgeslagen, niet meer bereiken. Het
hoogheemraadschap heeft toen aan een timmerfabriek opdracht
80