110.83 en tussen 123.01 en 149.25, over de volle kruinsbreedte,
tot 4.20 m N.A.P. in het midden van de kruin;
het verhogen van deze waterkering, tussen de hms 110.83
en 123.01 en tussen de hms 152.25 en 163.05, alwaar een weg-
verharding op de dijkskruin aanwezig is, door middel van een
ophoging langs de buitenzijde van de dijk tot 4.20 m N.A.P.,
welke ophoging te zijner tijd bij de voorgenomen aanleg van
een nieuwe weg op de kruin van de Groenendijk, tot de volle
kruinsbreedte zal worden uitgebreid; en
het waar mogelijk aanbrengen van een hielverzwaring aan
de binnenzijde tegen bovengenoemde dijk, ter breedte van
7.00 m en op een gemiddelde hoogte van N.A.P.ter meerdere
stabiliteit van de waterkering.
De vereiste goedkeuring aan deze werken, waarvan op
bijlage 2 een tweetal dwarsprofielen (alg. profiel en hm 157.50)
is gegeven, werd verleend door de Minister van Verkeer en
Waterstaat bij besluit van 31 Juli 1953 no. 43061 (afd. W.R.).
De werken werden uitgevoerd voor een bedrag van rond
1.137.000.-.
3. Het verhogen van Schielands Hoge Zeedijk tussen de
hms 182 en 189 in de gemeente Moordrecht, omvattende:
het verhogen van de dijkskruin tot 4.30 m N.A.P. in het
midden van de kruin;
het aanhalen van de belopen onder een helling van 1 2 aan
de binnen- en 1 2J4 aan de buitenzijde; en
het aanbrengen van een hielverzwaring aan de binnenzijde
van de dijk ter breedte van 6 m op een gemiddelde hoogte van
N.A.P., ter meerdere stabiliteit van de waterkering.
De vereiste goedkeuring aan dit werk (bestek 258), waarvan
op bijlage 2 een algemene dwarsprofiel (hm 185.50) is gegeven,
werd verleend door de Minister van Verkeer en Waterstaat bij
besluit van 5 Augustus 1953 no. 43948 (afd. W.R.).
Het werk werd uitgevoerd voor de som van rond 190.700.—.
Ter plaatse waar bij de stormvloed van 1 Februari het water
over de Honingerdijk is gelopen, nl. bij de coupure t.b.v. de
spoorweg Rotterdam—Gouda nabij hm 4.46, werd door de
58