HOOFDSTUK 2 Het vasteland; de Maas- en IJsseldijken van Delfland, Schieland en Rijnland a. Delfland I. Aan de Maasdijken van Delfland, welke over vrijwel de gehele lengte worden gedekt door hoge voorliggende terreinen en door de spoorbaan naar Hoek van Holland, en aan de daarin gelegen kunstwerken, werd geen schade toegebracht. Slechts tussen hm 109.50 en hm 115.50 ten oosten van Maas sluis heeft de Maasdijk direct als waterkering dienst gedaan. Het vloedmerk bleef hier 0.10 tot 0.20 m onder de kruin. Ter weerszijden van het gemaal aan de Vijfsluizen tussen Vlaardingen en Schiedam werd uit voorzorg door Delfland op 1 Februari een dubbele rij zandzakken aangebracht. In Vlaardingen heeft de spoorbaan met de daarin gelegen keersluis, die ingevolge een overeenkomst tussen de gemeente en Delfland als waterkering dienst doet, het water gekeerd. Ter plaatse van de sluis en nabij het viaduct in de Binnensingel moesten noodvoorzieningen d.m.v. opkistingen en zandzakken worden getroffen. De ten westen van Maassluis gelegen buitenpolder, de Noord-Nieuwlandsche en Kapelpolder, is op 1 Februari om streeks 5 uur door overstroming ingelopen. Mede daardoor ondervond het buiten de Maasdijk gelegen stadsdeel van Maas sluis veel overlast van de hoge waterstand. Van genoemde polder is eerst het gedeelte gelegen vóór de spoorbaan Maas sluis—Hoek van Holland ondergelopen, daarna, via duikers in de spoorbaan en de Geer te Maassluis, het gedeelte tussen de spoorbaan en de Maasdijk. De spoorbaan heeft nabij de aan sluiting met de westelijke havenkade enige schade opgelopen. Op de avond van de 2e Februari was de schade aan de spoor baan hersteld en kon het spoorwegverkeer over dit baanvak weer plaats vinden. 50

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 52