Aangezien de sluiting op laagwater geschiedde was de polder reeds 2 dagen daarna droog. Kleine Zuiderpolcler Na een voorafgaande mislukking werd de polder tenslotte op 21 April, bij laagwater van het buitenwater afgesloten. Hierbij was de polder practisch direct droog. Op sommige lage plaatsen heeft men het opgesloten water echter met een ben zinepomp moeten verwijderen. 25 April kon als datum van drooglegging worden beschouwd. 21. Polders tussen Goeree en Overflakkee De Adrianapolder en de Eendragt Tot de tijd van sluiting van het stroomgat in de Damdijk zijn de beide polders rijdende gebleven. Daarna is het water via de uitwateringssluis te Stellendam afgevoerd. In het zuiden van de Eendragt kon, tengevolge van de dicht geslibde watergangen het laatste water niet naar het noorden weglopen. Hierop heeft men op 12 Maart de met zand zakken gedichte duiker in de Kraayenissedijk geopend, waarna het overtollige water in de polder Kraayenisse liep. Lang nadat de beide polders door natuurlijke lozing waren drooggekomen, was de stroomvoorziening naar het gemaal pas weer in orde. Spuipolder Nadat de verstopte uitwateringsduiker was open gemaakt, is dit 4 ha grote poldertje op 7 Februari drooggekomen. Scharrezeepolder en Weeshuispolder Aangezien de kade van de Weeshuispolder intact was ge bleven, waren de Scharrezeepolder en de Weeshuispolder na de ramp door één waterkering omgeven. Direct na het zakken van het water op het Zuiderdiep be gonnen de uitwateringssluizen van de beide polders te werken. 7 Februari kwamen beide polders droog. Halspolder De bovenste schijf water van de Halspolder is door de geslagen gaten in de hoofdwaterkering weggevloeid. Het voor- 277

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 279