Bij de bouw van de noodkade heeft men veel profijt ge trokken van het hoge voorland. Met dit hoge voorland als zate behoefden geen hoge kaden te worden opgeworpen, terwijl de benodigde specie direct met draglines en bulldozers uit het gors kon worden gehaald. Teneinde de 18 km kade zo snel mogelijk te voltooien werden zoveel mogelijk graafmachines aangetrokken. Tenslotte werd aan deze operatie door 43 draglines en 31 bulldozers deel genomen. Begunstigd door het goede weer en met inspanning van alle krachten werd half April de laatste hand aan deze kade gelegd. Daar intussen ook de andere gaten tot de onderwerpe- lijke hoogte waren gedicht, was op dat ogenblik het eiland betrekkelijk veilig. Voor zover er woongelegenheid was, keerde de geëvacueerde bevolking hierop terug. Ie. De Drooglegging Algemeen 19. Zoals reeds werd medegedeeld, was na de ramp van de 20940 ha polderland, 17190 ha of 82 ondergelopen. Daar bij raakten de meeste gemalen, hetzij door onderlopen, hetzij door het uitvallen van de electrische stroom, buiten werking. Nadat de verbinding met het buitenwater of met de rijdende polders verbroken was, zijn de ondergelopen polders, die een hoge grondslag hadden zonder hulpbemaling droog gekomen. Nadat het land boven water was gekomen, waren meestal de gemalen weer in een staat gebracht, dat deze verder de afwatering konden verzorgen. Moeilijker ging het met de lage polders die meer in het centrum van het eiland liggen. Teneinde dit land droog te krijgen of de waterlossing te bespoedigen werd een aantal hulpgemalen geplaatst. Deze hulpgemalen werden door de Rijkswaterstaat ter beschikking gesteld. De belanghebbende polderbesturen stelden vanzelfsprekend alles in het werk om hun polders zo snel mogelijk droog te maken. Mede door het gunstige voorjaarsweer en de voorspoedige dichting van de stroomgaten was op 1 Maart 1/3, op 15 Maart 273

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 275