door de aanvoer van stortsteen en rijshout slechts met ondiepe
schuiten of zolderbakken kon geschieden.
12 Februari arriveerde het eerste rijshout met stortsteen en
de volgende dag was het eerste zinkstuk gereed. Dit en het
volgende stuk gingen echter tengevolge van de felle stroom
verloren, waarna op 17 Februari het bezinken met succes werd
bekroond. Ondertussen was het stroomgat voortdurend dieper
geworden. In koortsachtig tempo werd gewerkt om voldoende
zinkstukken gereed te krijgen teneinde daarmede de bodem
en wanden te beschermen.
Op 26 Februari was het stroomgat beteugeld, waarna tussen
de verdedigde landhoofden een dam van stortsteen werd opge
bouwd. De nacht voor de sluiting had deze een hoogte bereikt
van ongeveer 1.50 m N.A.P.
Intussen waren grote hoeveelheden zandzakken gevuld en
aan beide zijden van het gat opgestapeld, terwijl bakken met
stortsteen gereed lagen om de dam tot boven water op te hogen.
Vrijwilligers uit Dirksland en Herkingen verzamelden zich
de volgende dag aan de westelijke zijde en die uit Nieuwe
Tonge aan de oostelijke oever. Afgezien van het gewone werk
volk van de aannemer, dat reeds dagenlang van de vroege
ochtend tot de late avond had gezwoegd, waren ongeveer
350 man present.
Op 13 Maart werd overdag en later 's avonds bij het schijnsel
van vooraf aangebrachte lampen de dam met stortsteen en
zandzakken uitgebouwd.
Met het aanbrengen van zandzakken ging men door tot
's nachts 3 uur. Op dat moment lag op de stortsteen een stevige
dam, waarin 50.000 zandzakken waren verwerkt.
Half April was de dam tot 3.00 m N.A.P. opgetrokken en
op de voorlopig herstelde buitendijk aangesloten. Aan de bui
tenzijde werd de dam door 2 kraagstukken beschermd.
In totaal zijn in de dam 7500 ton stortsteen, 100.000 zand
zakken en 10.000 m3 klei verwerkt.
Na voltooiing van de dam heeft men het achterliggende wiel
met zand volgespoten. Hierop is later de nieuwe dijk gebouwd.
g. Het stroomgat in de Kleine Zuiderpolderse Zeedijk
Met de sluiting van de 2 stroomgaten in de Kleine Zuider
polderse dijk op 9 Maart 1953 waren de polders Oud- en
269