hoofdwaterkering, een geul van 2.50 m breedte en 0.60 m diepte gemaakt en werd een deel van de gebitumineerde glooiing langs het voorland weggebroken. De volgende dag werd zowel de geul als het gat in de glooiing nog verdiept. Op dat moment was het gat in het gorsland echter niet meer met eenvoudige middelen te stoppen. 7 Februari had het stroomgat een lengte van 40 m; de diepte was echter nog gering (Foto 39). Foto: Prov. "Waterstaat Z.H. Foto 46. Stroomgat Herkingen 15 Februari was de bodem tot 2.40 m N.A.P. uitgeschuurd. Hierna nam de diepte sterk toe. Op 21 Februari werd ter hoogte van de glooiing een diepte van ruim 9 m N.A.P. gepeild, ter wijl de maximale diepte 10.50 m N.A.P. is geweest. Meer naar binnen zijn echter diepten tot 14 m N.A.P. gemeten. De beide achterliggende gaten in de hoofdwaterkering werden intussen steeds breder en verenigden zich tenslotte tot een gat van 300 m. (Zie foto 46). Het stroomgat was voor de aanvoer van materieel en ma teriaal zeer ongunstig gelegen. Van land uit was het gat prac- tisch niet te bereiken, terwijl ervoor brede slikken lagen, waar- 268

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 270