e. Het stroomgat in de Oudelandse Zeedijk bij de Jillesweg
Na de ramp had dit stroomgat ter hoogte van N.A.P. een
breedte van 50 m, terwijl de diepte 2.25 m N.A.P. was. In
tegenstelling tot het stroomgat bij de haven van Ouddorp, werd
de dichting hier ernstig belemmerd door de voor de dijk
liggende slikvelden. Voorts was de bres van de landzijde
slecht te bereiken.
In verband hiermede besloot men het gat door opzinken
te sluiten. Omdat bij laagwater de slikvelden droog kwamen
kon alleen bij de hoogwaterkentering worden gezonken.
Zondag 22 Februari werd na. veel tegenslag het eerste zink-
stuk aan de grond gebracht. Hiermede was de bodem ver
dedigd, wat zeer belangrijk was, omdat onder een vrij dunne
kleilaag zand aanwezig was.
24 Februari werd de 2e laag zinkstukken aangebracht en
26 Februari de laatste. Tegelijkertijd wierp men de openingen
tussen de zinkstukken en de dijkeinden met zandzakken en
steen dicht.
Van de derde laag zinkstukken kwam de bovenkant bij laag
water boven water. Hierop heeft men een dam van steen ge
stort welke tot steun diende voor de daarna aan te brengen
zandzakkendam.
27 Februari 's avonds om 11 uur was de zandzakkendam tot
boven hoogwater gereed en was de dichting een feit.
3 Maart was de nooddam verbreed, waarna mede ten be
hoeve van het dichtmaken van de nog lekkende dam, de buiten
teen door middel van 2 zinkstukken en een zandberm werd ver
stevigd.
f. Het stroomgat bij Herkingen
Ten oosten van Herkingen bevonden zich in de Klinkerlandse
Zeedijk over grote lengten gaten. Na het weglopen van de
bovenste schijf water werd de verbinding tussen de polder
Klinkerland en het buitenwater door het betrekkelijk hoge
gorsland verbroken en was de rest van het overstromingswater
opgesloten. Teneinde dit water, dat hoog tegen de oostelijke
waterkering van het droge gebied van Dirksland stond, te
lozen, werd, zoals gemeld, op eigen gelegenheid op Dinsdag
3 Februari in het gorsland, recht voor 2 diepe gaten in de
267