20 Februari arriveerde de eerste stortsteen, welke aan de
Oostzijde van het gat werd gedeponeerd, teneinde de stroom
van deze zwaar aangevallen oever af te leiden. Vanaf boven
genoemde datum werd geregeld stortsteen aangevoerd en in het
gat gedeponeerd, zodat de diepte steeds geringer werd. Intussen
baggerde men in het Haringvliet zand, bracht het naar de
haven en spoot het door middel van de perszuiger „Dordrecht"
in depót. Voorts werd een persbuis van de zuiger naar het gat
gelegd teneinde direct na sluiting van de dam deze te kunnen
inwassen en versterken.
Bij afgaand tij kwam de stenen dam op 28 Februari 's avonds
om 8 uur boven water (0.75 m N.A.P.).
Onmiddellijk werd de perszuiger in bedrijf gesteld, terwijl
draglines met behulp van bietennetten grote hoeveelheden van
de te voren gevulde zandzakken op de dam brachten. Boven
dien was de burgerbevolking van Den Bommel present om
zandzakken te vullen en deze op de dam te leggen. Met inspan
ning van alle krachten slaagde men er in om het opkomende
water voor te blijven en aldus te verhinderen dat het water
over de dam weer naar binnen zou stromen. De sluiting was
hiermede een feit.
Het spuiten van zand achter de dam werd voortgezet tot
zich hier een zandvlakte had gevormd.
Daar de dam bleef lekken werden daarop klei en zeilen
aangebracht waarna het euvel geleidelijk aan verminderde.
d. Het strcoingat in de Damdijk
Na de ramp was in de Damdijk achter de polder Nieuw-
Stellendam, op de plaats waar de weggeslagen duiker had
gezeten, een stroomgat aanwezig met een breedte van ruim
40 m en een diepte van 2.70 m N.A.P.
Hierdoor werden de polders Adriana en Eendragt regelmatig
geledigd en gevuld en kwam het dorp Stellendam bij vloed
onder water.
Nadat pogingen tot provisorische sluiting waren mislukt,
werd begonnen met aanleg en verbetering van de toegangs
wegen naar het stroomgat. Daarnaast werden voortdurend
zandzakken aangevoerd en aan weerszijden van het stroomgat
opgestapeld. Rijswerkers maakten 2 zinkstukken, terwijl 300 ton
puin gereed lag om de stukken te belasten.
265