kan dan gepaard gaan met maximale windstuwing tegen onze
kust. Bij de storm van 1 Februari 1953 was dit het geval.
2. De stormvloedwaarschuwing vóór en na 1 Februari 1953
a. Door het K.N.M.I. te De Bilt werden door het zenden
van telegrammen stormvloedwaarschuwingen gegeven aan
daartoe door het Departement van Waterstaat aangewezen
personen of instellingen.
De waarschuwingen werden gegeven voor „flink hoogwater",
dit is een hoogwaterstand die begint overlast te geven, en voor
„gevaarlijk hoogwater" waarbij grote overlast kan worden
ondervonden en plaatselijk gevaar kan dreigen.
Aangenomen werd, dat zulks het geval zou zijn, indien in
één der navolgende plaatsen een stand werd verwacht, hoger
dan de hierna vermelde peilen.
flink gevaarlijk
hoogwater hoogwater
A. Rotterdam 2.25 m N.A.P. 3.00 m N.A.P.
B.Willemstad 2.50 m N.A.P. 3.10 m N.A.P.
C. Bergen op Zoom 3.50 m N.A.P. 4.00 m N.A.P.
D. Gorinchem 2.75 m N.A.P. 3.40 m N.A.P.
E. Vianen 2.75 m N.A.P. 4.00 m N.A.P.
De waarschuwingen golden tot en met het tweede hoog
water volgend op bet tijdstip der verzending.
In een aantal gemeenten waren „kringen" ingesteld, elk met
één of meer „ontvangers" der berichten. Via deze kringen
werden de berichten doorgegeven aan belanghebbenden. De
lijst van belanghebbenden werd aan de ontvangers opgegeven
door of vanwege het Departement van Waterstaat.
Alle belanghebbenden, die betrokken waren bij het over
schrijden van een der hierboven als norm aangegeven peilen,
waren samengevat in één „groep".
De indeling van groepen en kringen was als volgt:
groep kring
A. Rotterdam Rotterdam
Delft
Maassluis
22