241
De Lint doorbrak en het water over de Nieuwe Stadse dijk
en de Molendijk respectievelijk in de polders Nieuwe Stad en
Den Bommel stroomde.
Kwart over vijf had het overlopen van de Nieuwe Stadse
dijk zulke vormen aangenomen, dat er bressen in de kruin
ontstonden, welke tot een groot gat uitgroeiden. Hierdoor kwam
zoveel water naar binnen, dat zich in de Nieuwe Stad een
vloedgolf vormde, die omstreeks kwart voor zes de Molendijk
bij Stad aan 't Haringvliet naderde.
Om zes uur stroomde het water over het zuidelijk deel van
deze waterkering alsmede over een lage plaats in de Lieve
Vrouwenpolderse dijk. Het laatste werd om 7 uur v.m. gevolgd
door een kleine doorbraak.
Overdag daalde het peil in de Nieuwe Stad geleidelijk,
waardoor de binnendijken weer boven water kwamen. In de
namiddag steeg de stand opnieuw om 's avonds een maximale
hoogte van 2.50 m N.A.P. te bereiken.
Practisch de gehele Molendijk kwam onder, terwijl over de
laagste plaatsen 0.90 m water de polder De Oude Stad in
stroomde. In de nacht van Zondag op Maandag is daarop, ter
plaatse waar een kabel dwars door de Molendijk was gelegd,
een gat in de waterkering geslagen.
Behalve vanuit de Nieuwe Stad heeft de polder De Oude
Stad nog van vele andere zijden water ontvangen. Allereerst
rechtstreeks uit het Haringvliet door overstromen van de op-
kistingen in het dorp en van de lage plaatsen in de hoofd
waterkering. Verder vanuit de Brienenspolder door overlopen
van de Oude Stadse Zeedijk en vanuit de Lieve Vrouwen
polder door laagten in de Lieve Vrouwenpolderse dijk.
Al deze waterkeringen hielden echter stand, zodat na daling
van het omringende water het instromen ophield.
Alleen het gat in de Molendijk bleef water op De Oude Stad
brengen.
O
Maandag 2 Februari stond de polder bij een peil van 0.80 m
N.A.P. geheel blank.
2 Februari is het gat in de Molendijk gedicht en de Lieve
Vrouwenpolderse dijk met zandzakken verhoogd teneinde te
beletten, dat het water nogmaals vanuit de Lieve Vrouwen
polder in De Oude Stad zou komen.