Tegen de middag kwam het water ongeveer 11/2 km bezuiden Middelharnis en Sommelsdijk tot stilstand om bij de 2e vloed van Zondag weer verder op te rukken. Omstreeks 5 uur n.m. passeerde het water de tramlijn en liep de bebouwde kommen van de beide dorpen binnen. 's Avonds om 10 uur had het water hier zijn hoogste stand n.l. 1.68 m N.A.P. bereikt. Meer naar het Zuiden moet het water in de Oudelanden echter nog hoger zijn geweest. Na Zondagavond zakte het peil weer langzaam, doordat het water door de geslagen bressen en later door de stroomgaten wegvloeide. Vervolgens trad een evenwichtstoestand in waarbij de water stand in de omgeving van Middelharnis onder invloed van de getijbeweging van het buitenwater, 0.10 a 0.20 m steeg en daalde. Met het rijzen van het peil in de Oudelanden liep er water door de niet afsluitbare duiker in de Oudelandse dijk, de z.g. „lange duiker", naar de tot nu toe droge polder Everdina. Zondagavond waren de sloten in deze polder gevuld en be gonnen de lage delen onder water te komen. Maandagmiddag stond de Everdina geheel blank en liep er water over de waterscheiding van de polders Everdina en Kraayestein de laatstgenoemde polder in. Het peil in de sloten begon te rijzen en 3 Februari stond ook dit polderland blank. Verder instromen was niet mogelijk daar op die dag de toevoerweg naar de beide polders, n.l. 's Landshaven, door een zandzakkendam werd afgesloten. 9. Stad aan 't Haringvliet en omgeving Bij de hoogste buitenwaterstand is veel water over de opkistingen en lage plaatsen in de hoofdwaterkering het dorp ingestroomd, waarbij de bestrating over grote lengte werd vernield. Vervolgens vond het water zijn weg in de polder De Oude Stad. Nadat de frontale aanval vanuit het Haringvliet was geluwd volgde spoedig een nieuwe aanval vanuit het Oosten. Om half vijf bezweek hier de buitendijk van de polder Den Uitslag op vele plaatsen tegelijk. Om 5 uur was de waterstand reeds zover gestegen, dat de Tilsedijk bij de boerderij van 240

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 242