tegen de beneden de wind gelegen kust ontstaat. De water spiegel in het zeebekken gaat dan een „scheve" stand innemen, waardoor echter, zodra dit gebeurt, langs de bodem een tegen stroom ontstaat. De tegenstroom ondervindt meer weerstand naarmate het water ondieper is; het gevolg is, dat de windstuwing het scheefstaan van het zeeniveau dus zich des te beter ont wikkelt naarmate het water ondieper is. Van invloed op de grootte der windstuwing is voorts de afstand, waarover de wind in een bepaalde richting over het wateroppervlak strijkt, de zgn. strijklengte; ook is er een be paalde tijd voor nodig eer de windstuwing zich ten volle heeft kunnen ontwikkelen, zodat ook de duur van de storm een grote invloed heeft. De ligging van het Noordzeebekken, zoals dit wordt inge sloten tussen de Engelse oostkust enerzijds en de kusten van Noorwegen, Denemarken, de Duitse Bocht, de Nederlandse, Belgische en Noord-Franse kusten anderzijds, maakt dat bij westelijke en noordwestelijke winden in de Duits© Bocht en langs de kusten van ons land de grootste windstuwingen ont staan. Langs de Belgische en Noord-Franse kusten zijn deze in den regel wat lager, doordat een deel van het in dit deel der Noordzee opeengewaaide water, door het Nauw van Calais kan afstromen. Het langdurig doorstaan van westelijke en noordwestelijke winden, zoals bij het type stormen die in najaar en winter ons land passeren, dikwijls voorkomt, is dus met het oog op de stormvloeden het meest gevaarlijk. De depressies welke deze stormen veroorzaken en waarvan het centrum meestal van het westen naar het noordoosten over de Noordzee trekt en ten noorden van ons land passeert, doen in het kustgebied aanvankelijk zuidwesterstorm ontstaan. Naar mate het depressie-centrum naar het noordoosten verschuift, ruimt de wind geleidelijk afzwakkend, via west en noordwest naar noord. Volgt een diepe depressie echter de andere baan, nl. van het n.w. naar het z.o., dan kan langs de oostkust van Engeland reeds geruime tijd een krachtige noorderstorm door staan, terwijl ter plaatse van onze kust de storm nog west, of noordwest, dus dwars op de kust is gericht. Opeenhoping van water in de zuidelijk deel van de Noordzee 21

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 23