geen direct gevaar, aangezien het Sas van Dirksland stand
hield en de polders door hoge binnendijken omgeven waren.
In het Zuid-Oosten, waar de lage en betrekkelijk zwakke
Gelderse- en Zuiddijk het overstromingswater van de polder
De Oude Plaat moest keren, heeft het echter gespannen.
Bij de hoogste buitenwaterstand is over de gesloten deuren
van Dirkslands Sas 0.30 m water de haven van Dirksland
ingestroomd. Dit overlopen, dat bij het dalen van het buiten
water weer ophield, heeft het peil van de haven echter niet
noemenswaard verhoogd.
Ten westen vair Dirksland Sas zijn Zondag na 1 uur v.rn.
de Nieuwe Kroningspolder, de Kroningspolder en de Bos
polder in de hierbovengenoemde volgorde ingestroomd, waar
door de buitendijk van de Halspolder direct waterkerend werd.
Omstreeks half vier brak de hoofdwaterkering bij Dirkslands
Sas door en liep de Halspolder onder. Drie kwartier later was
het water in deze polder reeds tot 1 m op het land gestegen
om tussen 5 uur en half zes zijn maximale stand van 3.25 m
N.A.P. te bereiken.
Ook vanuit de Eendragt werd de Halspolder bedreigd. De
3.40 tot 4.00 m N.A.P. reikende Oude Dijk wist echter de
uit de Gabriëllinapolder komende vloedgolf te weerstaan. Zou
deze kering bezweken zijn, dan zou het eiland op de ochtend
van de ramp reeds in tweeën zijn gesneden.
Het peil in de Eendragt steeg zo hoog dat enig water over
de Oude Dijk in de Halspolder is gekomen.
Na 6 uur v.m. is het peil in de Halspolder snel tot 2.00 m
N.A.P. gedaald. Bij de 2e vloed van Zondag kwam weer
water naar binnen. Daarna is de waterstand tot 2.00 m N.A.P.
gedaald, waarop het lange tijd is blijven staan.
Zoals hiervoren reeds is medegedeeld dreigde het gevaar
vanuit het Zuid-Oosten.
Circa half zes v.m. was de stand in de polder Klinkerland op
zijn hoogst n.l. 2.75 m N.A.P. Er liep toen 0.50 m water over
de Wellestrijpse dijk, terwijl het land direct ten noorden van
deze kering reeds blank stond.
Hoewel de dijk taai weerstand bood bezweek deze om
streeks 6 uur waarna zich in De Oude Plaat een vloedgolf
vormde, welke naar het Noorden trok.
236