Zonder de Molendijk te doorbreken stroomde ook nu veel water de polder Sint Elisabeth in. Bovendien werd laatst ge noemde polder tot Maandagmorgen bezwaard met water, dat via de niet gesloten duiker in de Schenkeldijk uit de over stroomde Diederik kwam. Van dit water liep door de noorde lijke duiker in de Peuterdijk ook een deel de polder Oud Her- kingen binnen. Maandagmorgen hadden beide polders hun hoogste water stand, n.l. 1.00 m N.A.P., bereikt. Onder leiding van waterschap en gemeente werden nog in de loop van de le Februari de 2 gaten in de Oud Herkingse Zeedijk provisorisch gedicht, zodat bij het 2e tij van Zondag geen water meer naar binnen kon komen. Maandagmorgen zijn de noordelijke duiker in de Peuterdijk en de duiker in de Schenkeldijk gedicht. Voorts heeft men de eerste week de Molendijk met zand zakken verhoogd teneinde te beletten, dat het water van de „rijdende" polder Klinkerland opnieuw in St. Elisabeth zou stromen. 6. Battenoord en Nieuwe Tonge Zaterdagavond om 12 uur was de Grevelingen reeds zo hoog gestegen, dat de kade van de haven van Battenoord geheel onder water stond. Omstreeks kwart voor vier sloegen de golven reeds over de Klinkerlandse Zeedijk en begonnen de sloten achter de water kering zich te vullen; een half uur later bezweek de dijk direct ten Westen van de bebouwing van Battenoord. Foto 33 geeft een beeld van de bres na de ramp. Om half vijf stond bij het gat reeds 1 m water op het land. Even later vormde zich in Klinkerland een vloedgolf, clie het peil nog verder deed stijgen. Ook meer naar het Westen ontstonden gaten in de Klinker landse Zeedijk. Ten oosten van Battenoord kwamen omstreeks kwart over vier golven over de buitendijk van de polder Battenoord; het binnenbeloop zag wit van het schuim. Vijf minuten later waren de poldersloten reeds nagenoeg vol terwijl om half vijf de polder blank stond. 233

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 235