In de loop van de Zondag daalde het peil hier echter, door
dat de noordwesterstorm het water naar het Zuiden dreef.
Om 4 uur n.m. stroomde het water opnieuw met kracht de
polder in en deed het peil tot 2.20 m N.A.P. stijgen. Daarna
daalde de stand weer tot 2.00 m N.A.P. om voorlopig hierop
te blijven staan.
Door het snel dichten of verzegelen van duikers heeft men
de polders Nieuw-Kraayer, Oud-Melissant en Alteklein voor
water kunnen vrijwaren. Voorts zijn die Zondag nog de Mane-
zeese Gorsdijk en de Westdijk van Melissant met zandzakken
verhoogd en versterkt. Teneinde het drooggebleven gebied
verder te beveiligen is men hiermede de gehele eerste week
doorgegaan.
Toen het buitenwater over de opkisting bij de haven van
Herkingen begon te komen en het binnentalud van de dijk
aantastte, heeft men deze kering met zandzakken verhoogd
en versterkt.
Het water bleef echter stijgen.
Bij de hoogste stand sloegen de golven voortdurend over
de Oud-Herkingse Zeedijk, waardoor het binnentalud over
nagenoeg de gehele lengte afzakte en op de achterliggende
weg terecht kwam. De zandzakken werden van de opkisting
geslagen.
Tussen 4 uur en half vijf kwam er water in de polder Oud-
Herkingen, en om half zeven stond de polder blank.
Het water in Klinkerland, aan de andere zijde van het dorp,
steeg snel als gevolg van bressen in de buitendijk en kwam
om 5 uur over de laagste delen van de Molendijk in de nog
droge polder St. Elisabeth. Half zes had het water in Klinker-
land zijn hoogste stand n.l. 2.75 m N.A.P. bereikt en stroomde
er maximaal 0.75 m water over de Molendijk. Om 10 uur v.m.
was de stand echter weer zo ver gedaald, dat de kruin van de
Molendijk boven water kwam.
Op dat moment stond op de lage delen van de polder Sint
Elisabeth 0.50 m water, terwijl het hoge land bij de Schenkel-
dijk nog droog was.
Nadat het water in Klinkerland overdag tot 1.75 m N.A.P.
was gedaald, steeg het 's avonds weer snel tot een maximale
stand van 2.35 m N.A.P.
232