maximale stand van 3.78 m N.A.P. had bereikt, daalde het snel. Later bleek dat deze daling een gevolg was van het doorbreken van de beide hayendijken en het vollopen van de achterliggende polders. Omstreeks 3.30 uur was het water zover gezakt, dat het niet meer het stadje instroomde. Men dacht reeds dat het ergste voorbij was, toen uit het Zuiden een nieuwe vloedgolf aan kwam zetten, vermoedelijk doordat de Kleine Zuiderpolderse Zeedijk en de buitendijk van de Schaddelee tegelijkertijd doorbraken. De Kleine Zuiderpolder en de polder Schaddelee moeten zich snel hebben gevuld, waarna de Groote- en de Kleine Zuiderpolderse dijk bezweken en de polder Nieuw Westerloo en de Groote Zuiderpolder het slachtoffer werden. Maximaal is het water in de eerstgenoemde polder tot 3.50 m N.A.P. gestegen. Nadat het buitenwater nog verder was gerezen ontstond in het oostelijk deel van de Nieuw-Westerloose Zeedijk een gat, waardoor het polderdeel Schelphoek vol liep. Daarna bezweek het z.g. Korte dijkje en werd de polder „De Plas" geïnundeerd. De Oud-Westerloose dijk heeft de vloedgolf vanuit het Zuicl-Oosten slechts tijdelijk tegen kunnen houden. Alras stroomde water over de dijk waarna spoedig doorbraken volgden. Om half vier kwam het water in de polder Oud- Westerloo tot aan de teen van de Mariadijk. Snel steeg het water, met het gevolg, dat het juist weer vrij gekomen deel van het stadje voor de 2e maal werd overstroomd. Omstreeks 4 uur liep het water over de Mariadijk het half gevulde Spui in. Een kwartier later was het Spui vol en kwam het water over het Spui- of Schelppad in de polder Den Ouden Oostdijk. Alsof het stadje nog niet genoeg door het water was ge teisterd, naderde vanaf het stroomgat in de Oudelandse Zeedijk bij de Jillesweg een golf water, welke tussen 5 uur en half zes de Middeldijk passeerde, de polder Den Ouden Oostdijk vanuit het Westen overstroomde en het daarin gelegen deel van het stadje diep onder water zette. Het peil in Den Ouden Oostdijk rees tot aan de kruin van de Hoofdelijk, waarbij golven in de polder Nieuwe Oostdijk sloegen. Vervolgens daalde de stand tot even onder de kruin van de dijk, om bij het 2e tij van Zondag nog 0.20 m hoger dan 225

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 227