In de polder liep het noordwestelijk beloop van de spoorbaan
enige schade op.
De Stadspolder ten Oosten van de spoorbaan is geïnundeerd
door overstromen van de lage westelijke polderscheiding van
de Noord Bovenpolder.
Door natuurlijke lozing was de polder op 19 Maart droog.
e. Noord Bovenpolder.
In de noordoosthoek van deze polder werd de buitendijk
over een lengte van 45 m ernstig beschadigd.
Meer westwaarts ontstond in de waterkering een klein gat
met een diepte van 0.90 m beneden de kruin.
Ten behoeve van de lozing van het overtollige water zijn,
in opdracht van het polderbestuur van De Vierpolders, aan het
oostelijk eind van deze buitenpolder een tweetal houten dui
kertjes met kleppen gelegd. Na 2 Maart heeft het gemaal van
De Vierpolders, waarop de polder normaal loost, ook nog aan
de drooglegging deelgenomen.
7 Maart was de polder droog.
B. De polders ten Zuiden van de hoofdivaterkering
f. Oude- en Nieuwe Beerpolder, Oudendijksche polder,
Braberspolder en Dijkspolder.
Aangezien alle binnendijken geheel of gedeeltelijk zijn weg-
gegraven, vormen zij één waterstaatkundig geheel.
De Oude- en Nieuwe Beerpolder is in hoofdzaak vanuit het
westen overstroomd door 5 dijkbreuken in de Oude Beerdijk.
Deze gaten hadden een gezamenlijke lengte van 235 m. Ook
het oostelijk deel van deze polder kreeg zijn water het eerst
vanuit het westen. Het water liep door de duikers onder de
Rijksweg en de spoorweg dit gebied binnen. Later liep het ook
over de spoorbaan, welke hierdoor plaatselijk zwaar werd be
schadigd. Enige tijd na het bezwijken van de Oude Beerdijk
is aan de oostzijde van de polder langs het Vissersgat de Nieuwe
Beerdijk op 3 plaatsen doorgebroken. Ook hierdoor is veel
water de polder ingestroomd; binnendijks ontstonden grote
wielen.
Langs het ingepolderde deel van het Vissersgat is de Nieuwe
Beerdijk ter plaatse van de open verbindingsduiker naar de
213