de rampnacht op één plaats bezweken. Hierbij kwam veel
zand in de parkvijvers terecht.
b. Jagerspolder.
Ook bij dit poldertje zijn de dijken overstroomd. In de ooste
lijke dijk ontstond een gat met een lengte van 80 m; hier werd
de hevelleiding van het gemaaltje weggespoeld.
c. Nieuwe Stadspolder en Nieuwe Noordpolder.
De buitendijk van de Nieuwe Stadspolder heeft door over
lopen veel te lijden gehad.
Bij de dijk langs het Wantij is een gedeelte van de kruin
en het binnentalud, gerekend van de suatiegeul van De Vier-
polders af, over een lengte van 270 m weggeslagen.
Bovendien vond ten oosten van bovengenoemde bres een
doorbraak plaats, welke zich tot een stroomgat met een lengte
van 28 m en een diepte van 6 m beneden laag water ontwik
kelde. Zo spoedig mogelijk heeft men dit gat met zinkstukken
beteugeld. Door opzinken en een stapeling van zandzakken
werd op 25 Februari het gat gesloten. De noodkade kreeg een
hoogte van 3.00 m N.A.P. Aangezien de sluitdam toen nog
erg lekte, werd hiervóór een berm van zand gestort, welke met
een kraagstuk werd afgedekt.
In het overige gedeelte van de dijk waren nog 9 gaten met
een totale lengte van 250 m, de kruin was hier tot een diepte
van 0.70 tot 1.60 m weggeslagen. Deze gaten werden voorlopig
met een kleidam tot 2.50 m N.A.P. gesloten. Met eigen
lozingsmiddelen heeft men de polder op 19 Maart droog ge
kregen. De Nieuwe Noordpolder is door overstromen van de
laaggelegen scheidingskade vanuit de Nieuwe Stadspolder
ondergelopen.
d. Stadspolder.
Het ten noordwesten van de spoorbaan gelegen deel van
de Stadspolder is vanuit de Nieuwe Stadspolder, alsmede door
overstromen van de buitendijk vanuit het Wantij geïnundeerd.
Als gevolg van het overlopen van de scheidingskade tussen
genoemde polders werd het oostelijk talud hiervan beschadigd.
In de buitendijk langs het Wantij ontstonden 3 kleine gaten
tot een diepte van 1.00 tot 1.50 m beneden de kruin.
212