2. De hoofdwaterkering
a. De waterkering door de stad Dordrecht (dijkvakken 13
t/m 17).
De hoofdwaterkering binnen de bebouwing van de stad
Dordrecht heeft een minimale hoogte van 3.25 m N.A.P.,
terwijl door het plaatsen van vele opkistingen in de voorgevels
van de huizen op de kruin een hoogte van 3.60 m N.A.P.
wordt bereikt.
Aangezien hier het buitenwater in de rampnacht een maxi
male stand van 3.75 m N.A.P. heeft bereikt, zijn grote hoe
veelheden water over de hoofdwaterkering gestroomd.
Op 31 Januari waren reeds alle buiten de waterkering ge
legen gedeelten van de stad ondergelopen. Om 18.30 uur waren
de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen getroffen, zoals het
stellen van kistdammen, het sluiten van de vloeddeuren van
de Noorder- en Zuidersluis en het aanbrengen van schotbalken
in de coupures op het stationsemplacement bij de Spoorweg
haven.
Het buitenwater is echter zo hoog gestegen, dat deze cou
pures overstroomd werden met het gevolg, dat één der door
gangen onderloops werd. Het binnenstromende water schuurde
in het met zand opgevulde spoorwegterrein achter deze cou
pure een geul ter lengte van 200 m, doorbrak de spoorbaan
Dordrecht-Zwijndrecht en stroomde de buitenwijken van
Dordrecht binnen.
Ook ten Noorden van de spoorbaan had de waterkering van
Dordrecht veel te lijden. Tussen de spoorbaan Dordrecht-
Zwijndrecht en de Hoge Bakstraat werd het binnenbeloop van
de waterkering (dijkvak 16) ter plaatse van een afrit bescha
digd.
Bij een stand van 3.60 m N.A.P. stroomde het water bij
de Hoogt over de dijk. Hier werd de bestrating weggespoeld
en de afrit naar de Singel vernield.
's Nachts omstreeks 2 uur begon bij een stand van 3.30 m
N.A.P. plaatselijk water over de Voorstraat te stromen.
Aanvankelijk is nog getracht om het water door middel van
zandzakken te keren. Deze poging mislukte echter en bij de
hoogst bereikte waterstand stroomde vrijwel over deze gehele
dijk 0.45 m water, waardoor het binnendijks gelegen oude
208