door deze getij-krachten in beweging gebracht en door de as
wenteling der aarde tekent deze beweging zich af in de dage
lijks terugkerende getijden.
Zo ontwikkelen zich in de grote oceaanbekkens de getij-
golven, die aanleiding geven tot een stijgende en dalende
waterspiegel. In de oceanen is dit tij-verschil over het algemeen
maar gering, gemiddeld ongeveer een halve meter. Deze getij-
golven planten zich voort tot in de randzeeën langs de con
tinenten, waar het tij-verschil vaak aanzienlijk wordt versterkt
door terugkaatsingseffecten, of door het verloop der kustlijnen,
vooral indien de getijgolf in een nauwer wordend zee-oppervlak
wordt samengedrongen.
De factoren, welke deze getij-voortplanting bepalen, zijn
tamelijk gecompliceerd en verschillen van plaats tot plaats.
De verdeling van continenten en oceanen over de aarde is
hierop o.a. van invloed.
Het getij in de Atlantische Oceaan, waardoor de eb- en vloed
beweging in de Noordzee wordt aangedreven, is een dubbel-
daags getij, met een periode van 12 uur en 25 minuten.
Niet alleen door de aantrekking van aarde en maan wordt
het getij bepaald. De onderlinge aantrekking van aarde en zon
heeft een soortgelijk effect, waarvan de uitwerking echter door
de grotere afstand minder sterk is.
Het optredende getij is een combinatie van beide effecten,
waarbij de onderlinge stand van de aarde t.o.v. zon en maan
een belangrijke rol speelt.
Werken de getijkrachten van zon en maan met elkaar samen,
dan geven deze aanleiding tot een extra sterke getijbeweging:
een zgn. springtij, waarbij het hoogwater hoger komt dan nor
maal en het laagwater lager dan normaal. Werken deze getij
krachten elkaar tegen, dan is het doodtij; het eb- en vloed-
verschil is dan kleiner dan normaal.
Samenwerking aan de getijkrachten is er, wanneer de ver
bindingslijnen aard-maan en aard-zon ten naaste bij in eikaars
verlengde liggen, dus bij volle maan en nieuwe maan. Staan
bovengenoemde lijnen loodrecht op elkaar bij de kwartier
standen dus dan is er tegenwerking. Springtij treedt dus op
na volle en na nieuwe maan, doodtij na de kwartierstanden.
De getijsterkte wisselt zo van dag tot dag; tweemaal per maand
18