HOOFDSTUK 10
Het Eiland van Dordrecht
I. Beschadigingennoodherstel en droogmaking
1. De hoofdwaterkering van dit gebied, zoals deze is om
schreven in het „Reglement op het gemeen Waterstaatsbelang
van het Eiland van Dordrecht", wordt over grote lengten door
buitenpolders met hoogwater kerende dijken gedekt en is al
daar in feite binnendijk geworden. Hoewel deze hoofdwater
kering tengevolge van het inlopen van alle buitenpolders op
verschillende plaatsen zwaar werd aangevallen en ook werd
beschadigd, is zij ongebroken uit de strijd gekomen. Door over
stromen van deze waterkering is alleen een gedeelte van de
polderstad Dordrecht geïnundeerd.
De meeste dijken van de buitenpolders werden zwaar be
schadigd. In de dijk van de Nieuwe Stadspolder ontstond een
stroomgat.
Ook de tussen het Wantij, de Beneden- en de Nieuwe-
Merwede gelegen polders, welke voor het merendeel door
kaden worden beschermd, kwamen alle onder water.
Tengevolge van het inlopen van de buitenpolders, was het
spoorwegverkeer tussen Dordrecht en Gorinchem, alsmede
tussen Dordrecht en Lage Zwaluwe, geruime tijd gestremd,
terwijl de nieuwe Rijksweg Dordrecht-Moerdijkbrug gedeelte
lijk onder water kwam. Hierdoor was een belangrijke inter
nationale noord-zuid verbinding verbroken, en moest het land-
verkeer, tussen het westen van het land en de Zeeuwse en
Noordbrabantse rampgebieden, grote omwegen maken.
Mede gezien de grote belangen, nationaal en internationaal,
die hier in het geding waren, heeft de Rijkswaterstaat, die hier
met onderhoudsplicht was belast, direct het herstel van de
waterkeringen van enige zuidelijke buitenpolders ter hand
genomen.
207