slagen, waarvan vele bij de berm af, zodat in totaal 2.600 m geheel verdween, terwijl de dijk over practisch de gehele lengte afkalvingen vertoonde of kruinsverlagingen. Aan de Zuidkant van het eiland ontstond een stroomgat. Aanvankelijk werd getracht met zandzakken dit stroomgat te dichten, het geen niet gelukte, daar de zakken wegspoelden. Toen men overging tot het werken met zinkstukken en bestorting, was de dichting spoedig een feit. Evenals bij de Hoeksche Waard lagen de zwaarst bescha digde plaatsen aan de Zuidkant van het eiland, een verschijnsel, dat ook in de andere rampgebieden is waargenomen. Direct na het droogvallen van het eiland, hetgeen geheel langs natuurlijke weg geschiedde, ging men over tot het op werpen van een noodkade met de kruin op ongeveer 2.50 m N.A.P., waardoor het gevaar, dat een eventuele volgende hoge vloedstand voor de bewoners van het eiland met zich zou brengen, menselijkerwijs gesproken zoveel mogelijk werd be perkt. Daar de polders op bet eiland niet zijn gereglementeerd, werd het herstel volgens de algemene regel bekostigd dooi de Dienst voor Landbouwherstel, waarbij de Nederlandse Heide Maatschappij te Arnhem werd ingeschakeld als directie. De voor het herstel benodigde grond werd aanvankelijk alleen ontleend aan de vóór de dijk liggende gorsgronden. Veel grond werd ook verkregen door afgraving van een paar binnendijken; een Oost-West lopende dijk en een klein dijkje, de zgn. Quarentainedijk bij de Oostpunt van het eiland. Al deze grond werd aangereden met vrachtauto's. De achter de dijk geslagen grote wielen (bij het stroomgat aan de Zuidkant en aan de Westpunt) zijn volgespoten met zand en afgedekt met daarvoor in depót gehouden afdekgrond. Het profiel van de oude dijk is, teneinde het waterkerend vermogen hetzelfde te maken als voor de ramp, in verband met de kwaliteit van de gebruikte grond, enigszins verzwaard; de taluds zijn enigszins vlakker opgezet. De hoogteligging van de kruin werd vastgesteld aan de hand van de bestaande hoog ten; men heeft de grootste aanwezige hoogten aangehouden; de Zuidkant ligt nu op 4.40 m N.A.P. en de Noordzijde op 4.25 m N.A.P., terwijl de kruin 2 m breed is geworden. Over 400 m aan de Noordzijde werd een geheel nieuw tracé 201

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 203