voor is spoor gelegd en werden karren en loco's aangevoerd.
De kosten van dit werk zijn nog niet bekend.
Het raffelwerk aan de Spuidijk van Nieuw-Beijerland (dijk
vak 33) is al vrij spoedig na de ramp hersteld. Ook het her
stellen van de bij de Bredehoek ontstane zware beschadiging
aan het binnentalud door overslaand water werd spoedig ver
zorgd; de kosten bedroegen 12.500,—.
Samenvattend kan, wat de hoofdwaterkering en de buiten
dijken van de Hoeksche Waard betreft, worden vastgesteld, dat
door de aanwezigheid van voldoede goede klei in buitenpolder-
tjes en gorzen, alle dijken weer groene dijken zullen worden,
zoals zij ook voor de ramp waren. De dijken langs de Zuidkant
van het eiland hebben alle een goed profiel gekregen met
flauwere taluds en verhoogde binnenberm. Hoeveel geld met
een en ander gemoeid is, is slechts bij benadering te zeggen;
in het verslag werd er hier en daar op gewezen, dat ver
schillende werken financieel nog niet zijn afgewikkeld. Een
globale schatting van de kosten leidt tot een eindbedrag van
15.000.000,— voor de buitendijken.
Wanneer het gehele herstel achter de rug is, zal in totaal
zijn verwerkt 1.020.000 m3 zand en 1.750.000 m3 klei,
waarvoor op het hoogtepunt van activiteit (medio Juli 1953)
waren ingezet:
50 draglines 3 baggermolens
87 vrachtwagens 4 zuigers
31 km spoor 9 sleepboten
24 loco's 20 bakken
340 karren 2800 m1 persleiding
4 bulldozers
4 tractoren
terwijl 600 man aan toezichthoudend en uitvoerend perso
neel bij het dijksherstel werkzaam was.
II. b. Het definitief herstel van de binnendijken
15. In verschillende opzichten is er een groot verschil tussen
het herstel van de binnendijken en dat van de buitendijken.
Allereerst de verantwoordelijkheid: volgens de Noodwet Dijk
herstel 1953 is het herstel van de buitendijken opgedragen
aan het Rijk (voor zover het betreft de provincie Zuid-Holland
198