genoeg om het poldertje droog te krijgen. Vandaar dat ten
slotte nog een noodgemaal werd opgesteld, waardoor „de
Klemmen" toch nog vóór half Maart droogvielen.
Tenslotte nog enige cijfers. Van het totale oppervlak van
het eiland de Hoeksehe Waard van 24677 ha (polders binnen
en buiten de hoofdwaterkering tezamen) werd 11360 ha of
46 direct overstroomd, terwijl 7457 ha of 30 kwam dras
te staan, deels door overslag deels door kwel.
Naar schatting moest worden verwijderd 250 millioen m3
water. Daarvan is 65 millioen m3 uitgemalen door de be
staande bemalings-installaties en 43 millioen m3 door de
noodgemalen, de Ahoy en de Neptunus. De rest, d.i. 140
millioen m3, is langs natuurlijke weg, door de uitwaterings
sluizen, afgevloeid. Hierdoor werd bereikt, dat de Hoeksehe
Waard na 6 weken reeds geheel droog kwam, hetgeen er niet
weinig toe heeft bijgedragen dat de landbouw zich weer snel
van de haar toegebrachte slagen heeft kunnen herstellen.
II. Definitief herstel.
II a. Het definitief herstel van hoofdivaterkering en buiten
dijken en de daarbij aangebrachte verbeteringen.
11. Evenals bij de behandeling van de dijkdoorbraken is
geschied zal bij deze beschrijving de indeling in dijkvakken,
zoals deze is vastgelegd in het reglement van het waterschap
„De Hoeksehe Waard", worden gevolgd.
Hierbij zullen, teneinde de rondgang te vergemakkelijken,
alle vakken worden besproken, ook die vakken, welke geen
herstel behoefden. De voorliggende dijken worden tegelijk met
een dijkvak beschouwd.
De Oud-Beijerlandsedijk (dijkvak 1), welke in de nacht van
31 Januari op 1 Februari 1953 (laagste punt 3.62 m N.A.P.)
begon over te lopen, werd niet beschadigd. Ten opzichte van
de nu opgetreden waterstand ligt de kruin van de dijk over
de gehele lengte te laag; de voorgeschreven hoogte bedraagt
3.75 m N.A.P., terwijl de waterstand ter plaatse 3.88 m
N.A.P. is geweest. Indien t.z.t. tot verhoging zou moeten
worden overgegaan, zal het feit, dat deze dijk over nagenoeg
de gehele lengte aan beide zijden is bebouwd, grote moeilijk
heden veroorzaken.
186