duikers in hun Zuidelijke dijken gestremd was, werden voor zien van hevels, welke het overtollige water brachten resp. naar de droog gebleven polders Oud-Beijerland c.a. en Nieuw- Beijerland c.a. De laatste polder ontving bovendien nog water van de door overslag dras geworden polder Groot-Zuid-Beijer- land, eveneens via een hevel. Groot-Zuid-Beijerland is echter ook een deel van zijn water kwijt geraakt langs de normale weg, d.i. door het Zwartsluisje in de Groot-Zuid-Beijerlandsedijk. Dit kon vanzelfsprekend pas toen het peil in de Eendragtspolder voldoende was gezakt. Precies zo stond de polder Nieuw Cromstrijen er voor; pas nadat Groot-Cromstrijen voldoende water had geloosd kon Nieuw-Cromstrijen zijn water door de duikers kwijt. En Groot- Cromstrijen op zijn beurt werd bemalen door een op de Groot- Cromstrijensedijk opgesteld noodgemaal, dat uitsloeg op de Numanspolder. Deze en de andere zuidelijke verdronken polders zijn het grootste deel van het inundatiewater door natuurlijke lozing via de aanwezige sluizen kwijt geraakt. De bij en op deze sluizen opgestelde bemalingsinstallaties, (gesticht toen door de verlaging van het polderpeil cle natuurlijke lozing van de polders van weinig of geen betekenis meer was) draaiden uiteraard ook op volle capaciteit. Door deze gezamenlijke werking stond het water in de Eendragtspolder, de Numans polder, de Torenstee- en Hogezandse polder nog in Februari binnen de sloten. Vooral in deze polders is gebleken van hoe veel belang de oude uitwateringssluizen kunnen zijn. Waren deze lozingsmogelijkheden bij de oprichting van de gemalen buiten werking gesteld, de Hoeksche Waard zou zeker niet zó snel al zijn water zijn kwijt geraakt. En dit geldt ook voor de buiten de hoofdwaterkering gelegen Westerse Polder. Sluis en gemaal tezamen hadden het overslag water in een paar dagen afgevoerd. Voorts de polders Oude en Nieuwe Klem. Deze vormden a.h.w. een kom, welke echter nog wel enige, zij het onvol doende uitlaatmogelijkheid had door de duiker op het Land van Essche. Als hulp bij de droogmaking werd eerst de Nieuwe Klem voorzien van een hevel, welke toen hij geen water meer gaf t.g.v. het te kleine niveauverschil, werd overgeplaatst naai de Oude Klem. Maar ook nu was de capaciteit nog niet groot 185

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 187