droogvallen te bespoedigen (bet bemalingsgebouw was vol komen weggevaagd) werden daarom begin Maart een paar noodgemalen opgesteld, waardoor het water ook in deze polder half Maart weer binnen de sloten stond. Een van deze nood- gemalen bleef als hulpgemaal aanwezig tot het „eigen gemaal" weer kon draaien. 10. Tot zover het Oosten van het eiland. Nu de Boonsweg, zijnde de verbindingsweg van de Hoeksche Waard met de Barendrechtsche brug. Doordat deze weg onder water stond, moest alle aanvoer, zeer ten ongerieve van de Waard, ge schieden over de veren van Nieuw-Beijerland en 's-Gravendeel. Nu ligt de Boonsweg in een polder, welke onder normale om standigheden al uiterst moeilijk ontwatert, een gevolg van de langgerekte vorm van de polder en van de aanwezigheid van slechts enkele duikers onder de Boonsweg door, terwijl het gemaal in het uiterste Oosten van de polder staat. Teneinde de verbindingsweg zo snel mogelijk watervrij te krijgen, werden dan ook bij het gemaal op het Kuipersveer drie nood-centrifu- gaalpompen opgesteld, waarvan twee met gewone diesel motoren en één met een tractor als aandrijvingsmechanisme. Toen de Boonsweg daardoor op 4 Maart 1953 weer was te berijden, was de polder echter nog lang niet droog. Om dit te bespoedigen werd voor de West-Zomerlanden nog een extra pomp, afkomstig van Puttershoek, waar hij kon worden gemist, opgesteld. Een ander gebied, voor de drooglegging geheel op zichzelf staand, was de polder de Oude Korendijk c.a. Het gemaal, dat weinig had geleden van de watersnood, was op 7 Februari al weer geheel bedrijfsklaar. De capaciteit van dit gemaal was echter niet voldoende om de polder in redelijke tijd weer droog te malen. Daarom werd bij het gemaal een noodbemaling op gesteld, terwijl over de Oude Nieuwlandsedijk een drietal hevels werd gelegd. Gezien het grote peilverschil tussen de Korendijk en de Eendragtspolder, welke natuurlijk loosde, waardoor het water veel sneller zakte, hadden deze hevels een capaciteit, welke aanvankelijk groter was dan die van het noodgemaal. De polders Klein-Cromstrijen en Klein-Zuid-Beijerland, welke dras werden doordat hun normale wijze van lozing via 184

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 186