In eerste instantie liep het water uiteraard weer door de in de dijken geslagen gaten terug. Toen dit niet meer mogelijk was kwam de natuurlijke lozing door de aanwezige sluizen op de voorgrond. Millioenen kubieke meters water zijn bij het grote niveauverschil tussen binnen- en buitenwater door de 6.20 m brede sluis van Strijensas geloosd. Zó hevig „trok" deze sluis, dat dagenlang in het Land van Essche een stroom van West naar Oost liep, zodat zelfs water van de Hogezandse polder in Strijensas loosde. Maar ook Nieuw-Bonaventura raakte een gedeelte van zijn water naar het Zuiden kwijt, n.l. via de sluis op de Steenplaats, welke eigenlijk slechts diende als nood-inlaatsluis vanuit de Strijense haven, doch die nu andersom werkte. Ook alle polders, welke normaliter op de Strijense haven lozen, lieten dit nu vanzelfsprekend niet na. De boezem had door dit alles een buitengewoon hoog peil. Maar dit hoge peil had weer tot gevolg,' dat het gemaal van het Oude Land van Strijen niet kon draaien. Dit gemaal heeft n.l. een voorboezem, de Keen, welke langs natuurlijke weg moet lozen op de Strijense haven. Is, zoals nu het geval was, het havenpeil hoog, dan kan de Keen niet lozen en mag het gemaal niet draaien. Onder normale omstandigheden moet één van de pompen al veel draaien om het kwelwater uit de polder te houden. Zoveel te meer sprak dit nu, waar nog overslag water in de polder was gekomen en bovendien de Oud- Bonaventurasedijk t.g.v. de hoge waterstand, extra veel kwel water verschafte. Daarom werd het Oude Land van Strijen aan een hulpbemaling van 5 pompen geholpen, welke ge zamenlijk naar schatting 160 m3/min. verzetten, waardoor de kwel kon worden bijgehouden en deze polder voor „ver drinking" kon worden gered. Een van deze noodgemalen sloeg uit op de droog gebleven polder Westmaas-Nieuwland, die al dus ook werd ingeschakeld bij de deïnundatie. Iets dergelijks als bij het Oude Land van Strijen deed zich voor bij de polder Moerkerken. Deze loost normaal op de Binnenbedijkte Maas, welke via de „Vlieten" in Puttershoek wordt bemalen door één van de twee pompen van het gemaal Hooft van Benthuizen, waarvan de andere dienst doet voor bemaling van Nieuw-Bonaventura. Nu deze laatste polder zo diep in het water zat, werd begin Februari 1953 besloten de gehele in het Hooft van Benthuizen aanwezige bemalings- 182

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 184