waarin nog juist een drempeltje was blijven staan, een vijftal taludbeschadigingen en afkalvingen. Het door deze gaten in de Nieuwe Klem gestroomde water overspoelde de zeer laag gelegen Varkensdijk (waarbij enige huizen werden verwoest en de wegverharding op enkele plaatsen werd vernield), en liep vervolgens via de Oude Klemsedijk in de polder Nieuw Cromstrijen. Deze gang van het water is o.a. vast te stellen aan de hand van de zoutgehalten, welke in de eerste week van Februari 1953 werden bepaald. Juist op de aansluiting van de Schuringsedijk en de Lugten burgsedijk van de Nieuwe Klem werd in de eerstgenoemde dijk een groot gat geslagen (van 120 m lengte en vrij grote diepte), terwijl op vrij kleine afstand van dit grote gat nog een 40 m lange bres voorkwam. Ook hier waren de lage plaatsen in de dijk het slachtoffer. De Lugtenburgsedijk. welke zodoende aan beide zijden water kreeg, vertoonde uiteraard enig raffelwerk, was op een enkele plaats zover afgeslagen, dat hij eerst moest worden hersteld teneinde vrachtauto's met zandzakken in de gelegen heid te stellen zo dicht mogelijk bij de in de Klemse Zeedijk te dichten gaten te komen. Dit was n.l. één van de eerste her stelwerkzaamheden, om zodoende te trachten allereerst een gesloten ring van binnendijken te formeren. Naar het Oosten toe zou deze ring worden gevormd door de verhoogde Oud- Bonaventurasedijk en de bijna onbeschadigde Wielsedijk, naa" het Westen door de Groot-Cromstrijensedijk, welke met de tweede vloed wel overslag van water vanuit de Numanspolder kreeg te verduren, maar op een enkele afkalving na (gevolg van golfslag) geen schade opliep. 8. In de Schenkeldijk van Zuid-Beijerland ontstonden vel schillende doorbraken. Tengevolge van deze doorbraken een vijftal grote gaten met wielen kwam de Numanspolder eerst recht onder water. Ruim zeshonderd meter Westelijk van de Schenkeldijk op de Groot-Zuid-Beijerlandsedijk ligt de zgn. Dorpssluis van Zuid-Beijerland, waar duizenden zandzakken hebben moeten dienen om de dijk te versterken. De sluis, welke aan de Zuidzijde werd ondermijnd, waardoor een gedeelte afbrak, werd met alle mogelijke middelen afgestopt. Op andere plaatsen sloeg wel het water over de Groot-Zuid- 180

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 182