bewezen, dat de dijken in deze provincie in het algemeen niet in de best mogelijke conditie verkeerden. Ook heeft deze stormvloed bewezen, dat de sterkte van de dijken in het algemeen werd overschat en dat de organisatie van de dijkbeveiliging en dijkverdediging te wensen overliet. Realiseert men zich dit, dan is er behoefte om met het oog op de toekomstige dijkszorg zo nauwkeurig en gedetailleerd mogelijk de stand van zaken aan te geven, als het ware een balans op te maken. Er moet immers een uitgangspunt zijn voor een nadere be studering van de oorzaken der dijkbreuken, voor het aansnijden van dijksverbeteringen in de toekomst en voor nieuwe grond slagen voor het dijksonderhoud. Dat ook dit uitgangspunt nog niet geheel juist en volledig kan zijn, moge hieruit blijken, dat b.v. de nauwkeurige beschrij ving van de beschadigingen, waarbij het Laboratorium voor Grondmechanica werd ingeschakeld, nog niet is voltoond. Er is vanzelfsprekend wel voor gezorgd, dat alle noodzake lijke opnemingen te rechter tijd geschied zijn. 2. De stormvloed heeft het provinciale personeel niet on beroerd gelaten. In de eerste plaats werd tijdens de stormvloed hulp geboden door personeel, dat werkzaam is in de nabijheid van de dijken, of dat daartoe in de rampnacht zelf werd uitgezonden. Voorts was de toestand op waterstaatkundig gebied zodanig, dat de normaal daartoe aangewezen instanties overwegend polder- en dijkbesturen met betrekkelijk weinig technisch per soneel over het algemeen genomen de zaak niet aankonden. Dit is aanleiding geweest, dat in de eerste dagen na de ramp diverse leden van het Waterstaatspersoneel aan genoemde instanties werden uitgeleend, teneinde technische en andere hulp te bieden. Meestal geschiedde dat in die vorm, dat de directie werd gevoerd over de noodzakelijke werken en dat advies en bijstand werden geboden ten aanzien van de drooglegging van polders en ten aanzien van beleids- en administratieve kwesties. In de loop van de volgende maanden bleek het noodzakelijk te zijn meer leden van het personeel hiertoe af te staan, zodat uiteindelijk een belangrijk deel van het Waterstaatspersoneel in de rampgebieden werd te werk gesteld. Zoals U bekend is, 12

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 14