heeft men daarop een zinkstuk in de geul gebracht, waarna op 7 Februari het gat, mede met behulp van een oud scheepje werd gedicht (foto 20). Tegen het tot zinken gebrachte scheepje werd met klei en 40.000 zandzakken een dam met een hoogte van 2.50 m N.A.P. gebouwd. Bij het definitieve herstel is het scheepje niet weggehaald, maar in de dijk opgenomen. Alle ondergelopen polders op Rozenburg heeft men met de normale lozingsmiddelen droog gekregen. Hierbij is onder meer van enige vervallen sluisjes, die voorheen op de Nieuwe Water weg loosden, gebruik gemaakt. Met uitzondering van het gat bij Oudenhoorn konden de gaten in de zuidelijke hoofdwaterkering van Voorne en Putten zich, dank zij de aanwezigheid van voorliggende gorsgronden of bekade buitenlanden,' niet tot stroomgaten ontwikkelen. In de eerste weken van Februari zijn langs de buitenzijden van deze gaten noodkaden met een hoogte van 2.50 m a 2.80 m N.A.P. gelegd en met rijsbeslag verdedigd. Het definitief herstel van deze gaten heeft in de loop van de zomer plaats gehad. Ook in de dijken van een aantal buiten de hoofdwaterkering gelegen polders moesten grote gaten worden gedicht en verdere beschadigingen worden hersteld. De meeste moeite heeft het sluiten van het stroomgat in de Oudenhoornse zeedijk gekost. Na overleg tussen het fiijk en de Provincie werd op 5 Februari besloten, dat de sluiting van het stroomgat onder de directie van de Rijkswaterstaat zou worden uitgevoerd. Het eerste werk was het dichten van de kleine bressen ten westen van het stroomgat, teneinde dit per auto te kunnen bereiken. Voorts werd door het aanbrengen van zinkstokken verdere uitschuring van de stroomgeul voorkomen. Bij de sluiting werd gebruik gemaakt van twee betonnen tankscheepjes, welke door een stalen bovenbouw tot één element waren verenigd. De lengte van dit element was 51.30 m, de breedte 5.80 m en de hoogte 5.60 m. Het element kon op 26 Februari naar Hellevoetssluis worden versleept. Intussen was de drempel van het stroomgat met behulp van zinkstukken op een gemiddelde hoogte van 3.70 m N.A.P. gebracht. Bovendien waren 2 perszuigers aangevoerd. Eén daarvan was 141

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 143