Enige ervaringen na de stormramp van 1 Februari 1953
door de
PHARMACEUTISCHE HOOFDINSPECTIE VAN DE VOLKSGEZONDHEID
Het gevaar van het uitbreken van besmettelijke ziekten na
een overstroming is allerminst denkbeeldig, in het bijzonder
wanneer een waterwinplaats of een waterleidingbedrijf bij
de ramp betrokken is. Het hoge water dat, als gevolg van de
storm van 1 Februari ons land teisterde, veroorzaakte bij
niet minder dan 20 waterleidingbedrijven moeilijkheden,
variërende van enige overlast tot ernstige beschadigingen en
langdurige stagnatie. Het spreekt vanzelf dat de inspectie
van de volksgezondheid zich voortdurend op de hoogte heeft
gehouden van de getroffen en de te treffen maatregelen,
speciaal met het oog op de hierboven aangeduide gevaren
voor de gezondheid. Door middel van verschillende circu
laires wrerden aanwijzingen gegeven, zoals b.v. over het weer
in gebruik nemen van waterleidingen, het reinigen van regen
waterbakken en over de afvoer van faecaliën in het nood-
gebied. Het nu volgende geeft niet meer dan een aantal in
drukken uit die dagen, welke in de herinnering zijn blijven
voortleven.
In de eerste dagen na de ramp bleek reeds dat op de
grens van het getroffen gebied een tiental waterleidingen
last gehad hadden ven het water, doch dat het water in die
gebieden snel was gezakt, zodat terstond maatregelen tot
weder ingebruikneming konden worden genomen. Wel bood
zo'n bedrijf vaak een desolate indruk, met zijn vervuilde fil
ters, de reinwaterkelder gevuld met troebel en modderig wa
ter en de anders zo verzorgde terreinen besmeurd en vies.
Maar overal was men bezig deze sporen van de ramp weer
uit te wissen. In het algemeen bleek men er mede op de
hoogte te zijn, dat, na de gewone huishoudelijke schoonmaak,
een ontsmetting met chloor diende te volgen, speciaal van
de filters en de reinwaterkelder. In dit verband mag er wel
op gewezen worden dat het K.I.W.A., via de laboratoria
Breda, Dordrecht en Rotterdam voor de nodige voorlichting
zorgde, en bovenal dat de onmisbare chloorbleekloog overal
aanwezig was. Hierbij werd geen onderscheid gemaakt tussen
bij het K.I.W.A. aangesloten en niet-aangesloten bedrijven.
Het zal hopelijk de laatstgenoemde groep tot het inzicht ge
bracht hebben, dat een eigen bedrijfscontröle, door middel
van de samenwerkende laboratoria niet kan worden ont
beerd, en dat niet meer kan worden volstaan met het perio
dieke onderzoek dat door het Rijksinstituut voor de Volks
gezondheid ten behoeve van de inspectie wordt verricht.
Bij een vijftal andere bedrijven bleef de schade beperkt
tot het buizennet in het noodgebied, omdat het pompstation
daarbuiten was gelegen, veelal op een hoger gelegen ge
deelte. Het was dan een verademing om, komende uit het
overstroomde land met zijn trieste beeld, op een verzorgd
en geheel intact zijnd pompstation te komen, waar het leven
schijnbaar gewoon doorging. Maar inderdaad slechts schijn
baar, omdat ook hier alles in het werk werd gesteld om de
onderbroken waterlevering zo spoedig mogelijk weer te her
vatten. In de vijf gevallen, die hier worden bedoeld, gelukte
dit zij het met de nodige inspanning hinnen vrij korte
tijd. Daarbij zorgde zo nodig een chloring dat een mogelijke
infectie tijdens het transport door het geïnundeerde gebied
weer teniet zou worden gedaan. Een aan de verbruikers
bekendgemaakt kookgebod werd daarenboven nog als extra
veiligheidsmaatregel ingesteld. Zo werden, vaak nog te
midden van overstroomde gedeelten, de drooggebleven
woonkernen spoedig weer van leidingwater voorzien. Op
Tholen, alleen per amphibieboot bereikbaar, liep de kraan
weer na een paar dagen, en zelfs in meer afgelegen gebieden,
zoals de omgeving van de Biesbos, werd de waterlevering
reeds in de eerste week 11a de ramp hervat. De bevolking-
bleek dit dankbaar te aanvaarden en veelal met het besef,
dat dit het resultaat moest zijn van velerlei inspanning.
Voor vijf andere waterleidingbedrijven duurden de moei
lijkheden veel langer. Het zal geen verwondering baren dat
de waterleiding van 's Gravendeel geruime tijd uitgeschakeld
is geweest. Het pompstation lag temidden van het over
stroomde gebied en ook het buizennet heeft ernstig van de
ramp te lijden gehad. Hier moest gewacht worden op het
droogkomen van de polder. In het waterwingebied „Oranje
zon" op Walcheren kon de menselijke voortvarendheid in
het geheel geen uitkomst geven, aangezien dit met zeewater
werd overstroomd en de verzilting, die hiervan het gevolg
was, slechts door overvloedige regen kan worden opgeheven.
Ernstige problemen met de transportleiding hebben zich
voorgedaan op de eilanden Goeree-Overflakkee, Schouwen-
Duiveland en Zuid-Beveland. Het zal niet nodig zijn hier
dieper op in te gaan, aangezien de hier genomen maatrege
len elders uitvoerig worden beschreven. Ook hier hebben de
waterleidingbedrijven alles in het werk gesteld om de leve
ring van drinkwater te handhaven of weer te herstellen.
Nabij Stellendam, temidden van een somber aandoend over
stroomd gebied, werd een breuk in de transportleiding over
brugd door middel van twee brandslangen, waardoor het
mogelijk werd de eerste weken tot Middelharnis water te
leveren. De kwetsbare verbinding maakte het nodig het water
hoog te chloren, hetgeen vooral in Goedereede bijzonder
duidelijk te bemerken was. Ook hier bleek weer de onder
linge hulp van de bedrijven, want de waterleiding te Rotter
dam stond voor deze chloring iemand af met speciale erva
ring op dit gebied.
Uit het bovenstaande blijkt dat overal getracht werd de
waterlevering zo spoedig mogelijk weer te hervatten, maar
dit betekent niet dat dit overal even snel gelukte. Van het
begin af aan is er daarom behoefte geweest aan noodvoor-
8