ad b. Zondag 1 Februari werd direct begonnen met het droog maken van de beide pompruimten. Door het maken van een kist dam en het opstellen van een tweetal brandspuiten van de Middel burgse brandweer was de normale pompruimte Maandagmorgen geheel droog en de scherfvrije op Dinsdag 3 Februari. Daarna werd begonnen met het zo spoedig mogelijk demonteren van de onder water geweest zijnde pompen, motoren, luchtcompressor en het Diesel-aggregaat. Op 4 Februari kon in de normale pompruimte weer een rein- en een ruwwaterpompaggregaat provisorisch worden opgesteld. portabel chloortoestel, hetwelk door het Rotterdamse Waterleiding bedrijf beschikbaar werd gesteld. Vanzelfsprekend vond gedurende deze tijd geregeld bacteriolo gisch onderzoek plaats. Hierbij bleek dat vooral in de eerste tijd het aantal bacteriën hoger was dan normaal maar de Mac Conkey- proef leverde gelukkig steeds een negatief resultaat op. De grondgedachte bleef de winplaatsen op Walcheren zoveel mo gelijk te sparen vooral met het oog op de komende zomer. Gelukkig is het mogelijk gebleken de verdere waterlevering in 1953 aan de Middelburgse verbruikers zonder storing te doen verlopen. In totaal werden door de N.V. Waterleiding Mij Midden-Zeeland, na aftrek van de verplichte teruglevering, in 195.3 geleverd ongeveer 268.000 m3 water. De motoren, die waterschade hadden geleden, werden ter repa ratie opgezonden, deels aan de N.V. Heemaf, deels aan de N.V. De Schelde en deels aan de firma Van 't Westende in Middelburg. Het Diesel-aggregaat werd opgezonden naar de leverancier. Kromhout s Motorenfabriek te Amsterdam. De pompen bleken niet veel te hebben geleden en zijn ter plaatse door een monteur van de leverancier der pompen, te weten de N.V. Jaffa, nagezien. Ook de luchtcompressor kon ter plaatse worden nagezien. Alle aanwezige kabels werden vernieuwd, hetgeen, evenals het opnieuw monteren van de kastenbatterij, door eigen personeel plaats vond. Daarnaast was het natuurlijk dringend nodig het in de winplaats binnengestroomde water zo spoedig mogelijk te verwijderen. Ten einde een beeld van de overstroming te geven zij vermeld dat de waterstand, direct na de overstroming, ongeveer 3.58 m -j- NAP was, hetgeen betekent dat het water 1,58 m boven de weg langs het open kanaal stond. (Zie afb. 3 en 4.) Dank zij medewerking van de Polder Walcheren werd op Maan dag 2 Februari opdracht verstrekt tot verwijdering van het zee water. Dinsdag 3 Februari werd een dragline te werk gesteld, teneinde geulen, waardoor het zeewater reeds op normale wijze naar zee terug stroomde, te verdiepen en aldus een snellere afvloeiing te be reiken. Voorts kwam op 3 Februari 's morgens een centrifugaal- pomp met Diesel-motor en bijbehorende leidingen aan (capaciteit ongeveer 70 m3 per minuut), welke werd opgesteld bij het open Afb. 6. De pomp in werking. Fig. 6. Evacuation pump working. Fig. 6. La pompe d'evacuation en marche. Afb. 5. Opstelling van pomp voor het verwijderen van het zeewater. Fig. 5. Erection of pump for evacuation of sea water. Fig. 5. Montage d'une pompe pour I'evacuation de l'eau de mer. draineerkanaal ten noorden van Duinweg (Zie afb. 5). Vrijdagnacht 6 Februari kon met pompen begonnen worden, het geen juist op tijd was, daar sedert Zaterdag 7 Februari geen nor male terugvloeiing van water naar zee door de reeds vermelde geu len plaats vond (Zie afb. 6 en 7). Door het graven van sloten en geulen werd het in de duinpannen aanwezige water zoveel mogelijk in de richting van het kanaal geleid. Voorts werden de beide in het kanaal aanwezige dammen doorgegraven teneinde een vluggere af vloeiing naar de pomp mogelijk te maken. Op Zaterdag 21 Februari was op deze wijze een groot deel van het zeewater verwijderd, het geen hieruit blijkt dat de waterstand van het open kanaal, welke vóór de overstroming ongeveer 0.90 m NAP was, gedaald was lot 0.50 m NAP. Het zoutgehalte van het uitgepompte water werd dagelijks be paald: de eerste dagen bedroeg dat gehalte ongeveer 14.500 mg Cl/1 om daarna langzamerhand te dalen. Op 21 Februari, bij de reeds genoemde kanaalstand van 0,50 m -j- NAP. bedroeg het zout gehalte 4770 mg Cl/1. Gezien de sterk gedaalde stand van het water in het open kanaal en het geleidelijk dalen van het zoutgehalte van dit water, werd het op 19 Februari verantwoord geacht een proef te nemen met hel pompen op de putten, welke vroeger vóór het maken van het open kanaal als winplaats dienst deden en die daarna slechts in gebruik waren bij vorst en bij schoonmaken van het kanaal. De verwachting dat de zoulcijfers daarvan in het begin aan de hoge kant zouden liggen en daarna spoedig zouden dalen werd volkomen bevestigd. Het cijfer daarvan daalde spoedig tot 34 mg Cl/1. Op grond van de eveneens gunstige resultaten van het bacteriolo- Afb. 7. Overzicht van de geul, welke het zeewater afvoerde. Fig. 7. Channel through which sea water was evacuated. Fig. 7. Rigole d'evacuation des eaux de mer. 32

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 29