Afb. 3. Zeedijk „Het EilandVlissingen7 Februari 1953. Ajb. 3. Sea dyke „Het Eilandat FlushingFebruary 1. 1953. Fig. 3. Digue maritime a l'endroit dit „Het Eiland" a Flessingue, le 1 février 1953. Afb. 4. 0pjaagstation SloedamFebruari 1953, nadat het water meter gezakt was. Fig. 4. Booster station Sloedamin February 1953, after the water had fallen 1 meter. Fig. 4. Station de refoulement dite „Sloedam"en février 1953, les eaux ayant baissé un metre. storingen in de automatische afsluiting, het overtollige water, via een waterslot in de poldersloten af te voeren, tengevolge van de hoge buitenwaterstanden omgekeerd had gewerkt. Hoewel aanvankelijk werd verondersteld, dat de transportleiding GoesSloedam intact was gebleven, bleek later dat een deel hier van was vernield. Door de eb- en vloedstromen ontstond namelijk een zeer sterke stroming door een viaduct onder de spoorbaan MiddelburgGoes, nabij de Sloedam, waarin de 250 mm stalen transportleiding was gelegen, zodat naar achteraf bleek een lengte van 50 m was vernield. Er had hier een ontgronding plaats gevonden van meer dan 7 m diepte, welke ontgronding in de Rijks straatweg was beëindigd. Hierdoor was de verbinding met de N.V. Waterleidingmaatschappij Zuid-Beveland" verbroken en was het dus niet mogelijk om water van Zuid-Beveland te ontvangen (Zie afb. 7). Walcheren was in de eerste dagen derhalve geheel aangewezen op de watervoorziening vanuit de waterwinplaats te Biggekerke, die echter zonder suppletie van Zuid-Beveland bij lange na niet in staat was een ook maar enigszins redelijke voorziening voor geheel Walcheren, inclusief Middelburg, in stand te houden, mede omdat in Vlissingen tengevolge van lekkages aanvankelijk vrij veel water- verlies voorkwam en in het na enkele dagen drooggekomen gedeelte zeer veel water werd afgenomen voor schoonmaakdoeleinden. Het was noodzakelijk om in het oude stadsgedeelte en voor de hoger gelegen percelen tot en met 7 Februari met tankwagens drink water te suppleren. Evenmin was het mogelijk om gedurende de eerste dagen na de ramp aan Middelburg veel meer hulp te bieden dan het vullen der tankwagens op een gunstige plaats in Vlissingen. Wel werd op 2 Februari 1953 begonnen met de levering van 10 m3 water per uur, doch dit bleek weinig of geen effect te heb ben, en was in verband met de overbelasting van de waterwin plaats te Biggekerke niet verantwoord. Op 3 Februari zou Zuid-Beveland aanvangen met de levering van 25 m3 water per uur, waarvan Middelburg 20 ms/h zou ontvangen. Deze levering van Zuid-Beveland mislukte, daar bleek dat de reeds vermelde transportleiding was vernield. Toen hierna een noodleiding was gelegd aan de Sloedam, werd op 6 Februari aan de Gemeente Middelburg aangeboden het gedeelte ten Oosten van het Walcherse kanaal over te nemen, terwijl op 12 Februari werd aangeboden voorlopig 300 m3/etmaal te leveren. In verband met interne technische aangelegenheden en onregelmatige levering werd hiervan echter geen gebruik gemaakt. In een vergadering op 13 Februari werd besloten om Middelburg met ingang van 16 Februari 800 m3 water per etmaal door te leveren. Om bovenge noemde redenen en in verband met de tankbootaanvoer, die in middels door Middelburg was aangevangen, werd hiervan met in gang van 19 Februari gebruik gemaakt. Hierna konden dikwijls belangrijk grotere doorleveringen plaats vinden. Vanzelfsprekend vond in de Februari-maand, doch vooral in de eerste dagen na de ramp een aanmerkelijke overbelasting van de waterwinplaats te Biggekerke plaats. Gedurende deze maand werd 30.000 m3 water onttrokken bij normale bedrijfsvoering 9.000 m3 in de genoemde maand) waarvan in de eerste 6 dagen 14.000 m3. Een top-dag was 4. Februari met 2.601 m3. Toen kon slechts een druk van gemiddeld 9 m' in het buizennet worden onderhouden. Het gevolg was dat de ehloor-cijfers in de drainageleiding richting Zoutelande opliepen van 88 mgCl" per liter op 30 Januari tot 295 mgCl" per liter op 10 Februari, terwijl deze cijfers plaatselijk nog hoger lagen. Zodra met een grotere levering aan Middelburg kon worden aan gevangen vond regelmatig, aanvankelijk bijna dagelijks overleg met de Directeur der Gemeentebedrijven Middelburg plaats, om trent de verdeling van de beschikbare hoeveelheid water, waarbij vooral in het oog werd gehouden dat de waterwinplaatsen op Walcheren zoveel mogelijk moesten worden ontzien. Gedurende de eerste dagen na de ramp was de watervoorziening in de Gemeenten Westkapelle, Zoutelande, Meliskerke. Biggekerke en Koudekerke intact, zij het ook dikwijls onder een lagere druk. In de gemeenten Vlissingen, Oost- en West Souburg, Nieuwland en Ritthem eveneens, doch onregelmatiger en onder lagere druk dan in de eerstgenoemde gemeenten, en voor zover dit het niet-geïnun- deerde gedeelte betrof, terwijl de watervoorziening in de gemeente Arnemuiden soms zeer gebrekkig was. Hierin werd een belangrijke verbetering gebracht door de her vatting van de levering door Zuid-Beveland op 7 Februari 1953, waardoor vooral Arnemuiden in een betere positie kwam. Boven dien werd in ons voorzieningsgehied in St. Laurens en Serooskerke enkele dagen hierna door Middelburg weer water geleverd, terwijl tussen 2 en 5 Maart eveneens de Gemeenten Veere, Vrouwenpolder, Domburg, Oostkapelle, Aagtekerke en Grijpskerke weder via het leidingnet drinkwater ontvingen, zij het aanvankelijk eveneens onder lage druk. III. Maatregelen in verband met de Volksgezondheid Eén der belangrijkste maatregelen ter voorkoming van infectie in een buizennet van een drinkwatervoorziening is het zorgen voor enige overdruk. Kan hieraan niet worden voldaan en treedt onder druk op dan is zelfs in een buizennet met weinig hoogteverschil het gevaar van infectie tengevolge van toetreden van verontreinigd grondwater zeer groot, daar steeds kleine lekkages aanwezig zijn. 24

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 21