Afb. 2. Blootgespoelde hoofdleiding in de Lavendeldijk nabij de aansluiting
aan de Rijksweg.
Fig. 2. Exposed pipe-line in the ..Lavendeldijk"
Fig. 2. Conduite principale exposée dans la Lavendeldijk
Afb. 3. Hoek Kadijk en Vlietweg bij laag wa
Fig. 3. Flooded area at low tide.
Fig. 3. Terrains inondés a marée basse.
Inmiddels bleek, dat het afsluiten van de koppelleidingen en
van de vernielde leidingen op verschillende plaatsen zonder meer
onmogelijk was, omdat deze plaatsen zich bevonden in het over
stroomde gebied. Ook enkele afsluiters, welke zouden moeten wor
den dichtgedraaid om de lekken te beperken, bevonden zich ook
bij eb, onder water. Ik was derhalve gedwongen de hulp in te
roepen van een duiker. Waar nodig met behulp van deze duiker
zijn gesloten:
le. alle afsluiters in de koppelleidingen tussen de twee grote
transportleidingen en
2e. de afsluiters, welke het water voerden naar de vernielde lei
dinggedeelten.
In het bijzonder het afsluiten van de toevoerleiding naar Waar
de, waardoor circa 100 m3 uur wegvloeide, heeft zeer veel moeite
gekost. Niettegenstaande op de tekening de plaats van de betref
fende afsluiter nauwkeurig bekend was, zijn 2 dagen verstreken
alvorens de duiker er in was geslaagd de afsluiter te vinden en
dicht te draaien. Hierbij moet worden bedacht, dat het wegopper-
vlak ter plaatse reeds was vernield, de armaturen welke op de
afsluiter zijn bevestigd waren verschoven en een en ander met een
sliklaag was bedekt.
Verschillende dorpskernen in het voorzieningsgebied waren
slechts per boot te bereiken. In deze gebieden waren de bewoners
geëvacueerd, zodat van die zijde geen meldingen van openstaande
kranen of lekken konden worden verwacht. In verband met de
hygiënische beveiliging van het buizennet moesten deze dorpen
ten spoedigste door eigen personeel worden gecontroleerd en bo
vendien alleenstaande overstroomde percelen buiten de dorps
kommen. Zonder eigen vaartuig was zulks niet mogelijk, zodat
2 roeiboten zijn aangevraagd en van de landelijke hulpactie ver
kregen. De dorpen in het zuiden van Zuid-Beveland zijn, dank zij
de aanwezigheid van eigen vervoer te water, snel gecontroleerd.
ad II. Bescherming van leidingen in het overstroomde gebied
116 Februari. Het bleek al zeer spoedig na de ramp, dat het
overstroomde gebied KruiningenWaarde geruime tijd aan de
invloed van de getijdestromingen zou blootstaan. Reeds bij het
afsluiten van de vernielde hoofdleidingen naar Oostdijk en Waar
de waren de ernstige gaten in de Lavendeldiik en in de Kadijk
gevoeld als grote hindernissen om ter plaatse te komen. Zonder
boot was zulks onmogelijk. Toen het bedrijf de beschikking had
over een boot, was een der eerste werkzaamheden om de toestand
van de 300 mm. stalen transportleiding nabij „Luchtenburg" aan
het begin van de weg naar Waarde te controleren. Door 2 dijk
doorbraken spoelde voortdurend water over de transportleiding.
De nabijzijnde grote doorbraak door de Kadijk bevond zich echter
100 meter zuidelijker, zodat de hoofdtransportleiding daardoor
geen gevaar liep. De plaats waar de 300 mm transportleiding van
de Kadijk een hoek maakt van 90° en verder de Vlietweg volgt
bij „Luchtenburg is te zien op afb. 3, genomen bij laag water.
Bij onderzoek bleek, dat de buisleiding nog een behoorlijke dek
king had, ofschoon de verharding van het wegdek volkomen was
weggespoeld. In deze situatie is ook gedurende de verdere dagen
en weken geen verandering gekomen.
Inzake de toestand van de grote transportleidingen door de
Kruiningse polder waren op 15 Februari nog geen verontrustende
feiten bekend. De eerste aandacht was besteed aan de plaatsen
elders, waar vernielingen vaststonden. Verder werd de betonweg
van Kruiningen naar het oosten bij laag water regelmatig gepas
seerd door opruim- en bewakingsdiensten, die ons bedrijf inlich
tingen gaven. Voor zover door mijzelf en door eigen personeel de
betonweg en de zandweg tussen de Zanddijk en Kruiningen kon
worden beoordeeld, deden zich daar ook geen verontrustende ver
schijnselen voor. Toch vreesde ik op den duur beschadigingen als
gevolg van geulvorming.
Op 17 Februari berichtte de opzichter Hollestelle van de Water
leiding Mij., dat ongeveer 50 meter ten oosten van de aansluiting
van de weg naar de Veerhaven op de Rijksweg een uitschuring
van de Rijksweg plaats vond ter diepte van 1.8 m' bij een breedte
van 5 m'. Deze uitschuring werd direct met succes bestreden door
het storten van steen. Vanaf dit ogenblik was voortdurende waak
zaamheid geboden, om steeds onmiddellijk in te grijpen, indien
uitschuring dreigde.
Van de Oude Grindweg tussen de Kadijk en Kruiningen was
nog weinig bekend. Op Zondag 1 Maart inspecteerden onderge
tekende en opzichter Hollestelle de Oude Grindweg als eersten te
voet. Hoewel deze weg als overlaat werkte en er een behoorlijke
stroom stond (afb. 4) bleek het weglichaam vrijwel intact en zelfs
hier en daar onder dikke zand- en kleiafzettingen bedolven. De
aanwezige stalen en asbestcementen buis 0 300 m liepen niet
het minste gevaar. Ongeveer 100 meter verwijderd van de beton
weg naar de Veerhaven vormde zich echter een uitschuring over
een lengte van circa 50 meter. Passeren was onmogelijk en we
moesten langs dezelfde weg terugkeren. Direct werd opdracht ge
geven om deze uitschuring met stortsteen aan te vullen, hetgeen
in de loop der volgende dagen geschiedde.
20 Febr.10 Maart. De periode van 20 Februari tot 10 Maart
kenmerkte zich door een zekere stabilisering, waarbij de indruk
ontstond, dat het optreden van nieuwe uitschuringen, die de Oost-
West lopende rijksweg en Oude Grindweg bedreigden, steeds kon
worden bedwongen door direct stortsteen aan te voeren.
In de overstroomde Kruiningerpolder ontstonden tengevolge
van de eb en vloedwerking kreken. De plaatsen waar deze kreken
zijn ontstaan werden bepaald door de gaten in de zeedijk, waarin
zij uitmondden en door de hoogteverschillen van de bodem in de
polder. Vanzelfsprekend trokken ook de gegraven waterafvoeren
in de polder veel water tot zich, voorzover deze waterafvoeren
pasten in het watertransport van en naar de dijkgaten.
14