HOOFDSTUK 2 De hulpverlening in Zeeland SCHOUWEN-DUIVELAND Op 1 Februari 1953 om ongeveer half drie in de ochtend werden de bewoners van Zierikzee door aanhoudend sirenegeloei uit hun slaap gewekt. Men begreep dat er wat bijzonders aan de hand was daar het gejoei maar niet ophield. De haastig opgestane mensen spoedden zich de stad in maar moesten terugkeren, omdat het op dringende water het voortgaan verhinderde. Angstig samengeschoold op een droogblijvende plaats in een der straten van Zierikzee werden allerlei gissingen en veronder stellingen geuit. Het was inderdaad noodweer. Maar Zeeuwen zijn aan wind en storm gewend en bij de meesten leefde de gedachte, dat er sprake was van een doorbraak van een of meer vloedplan ken, welke Zierikzee gewoonlijk tegen hoog water beschermden. Niets kon gedaan worden. Immers niemand wist iets. Geduldig moest worden afgewacht tot het getij zou keren en het water zakken. Het was reeds tegen 6 uur, eer er aan gedacht kon worden pools hoogte te gaan nemen. De secretaris der Afdeling Zierikzee ver nam op het politiebureau, dat er gesproken moest worden van een ramp, daar op verschillende plaatsen van het eiland dijken waren doorgebroken. De afdeling was zo gelukkig in het bezit te zijn van een rampen- depot, zodat een der eerste taken was de Colonne-commandant en de colonnisten bij elkaar te krijgen. Dat was echter geen eenvou dige taak, omdat de meeste straten in Zierikzee óf nog geheel on der water stonden óf zodanig waren weggespoeld, dat een tocht door de stad levensgevaarlijk moest worden genoemd. Op talrijke punten der stad was een ware ravage aangericht. Vele woningen waren ingestort, barricades van straat- en woningstenen lagen metershoog opgetast, gaten van enige meters diepte waren geen zeldzaamheid, terwijl gas- en waterleidingbuizen, rioleringen, tele foon- en electriciteitskabels volkomen waren blootgespoeld. Het was zo ongeveer tegen het dagen toen voorzitter en secre taris der afdeling alsmede enige colonnisten onder leiding van hun Commandant op het Stadhuis bij elkaar waren om de eerste maat regelen te kunnen treffen. Het gebouw der Christelijke U.L.O.-school aan het Kerkplein, waarin het rampendepót was ondergebracht, was in korte tijd omgetoverd in een gebouw, waar een 80-tal personen opgenomen 2

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 8