koffie, was, keukengerei, bier, limonade, kinderwagens, werk
kleding.
Om een indruk te geven van de hoeveelheden, die verzonden
zijn; dekens 30.000; lakens 20.000; voor 20.000 personen boven
kleding; 5.000 rubberlaarzen; 20.000 stellen ondergoed; 10.000
overalls; 20.000 herensokken; 4.000 matrassen; 1.250.000 cigaret-
ten; voor 5.000 personen bestek; 10.000 schoenen; bijbels en 600
gezangenbundels; 5.000 stormlampen.
Talrijk waren de contacten binnen en buiten het Rode Kruis
gelegd. Binnen het Rode Kruis in de eerste plaats met de afdelin
gen in de rampgebieden, die hulp nodig hadden en in de tweede
plaats met de afdelingen, die hulp konden bieden.
Het is met grote voldoening, dat ik op deze plaats kan consta
teren, dat over het algemeen bij beide categorieën een voortreffelijk
begrip heeft geheerst voor wat het Rode Kruis kon en moest doen
in deze ramp. Op uitstekende wijze is geïmproviseerd; ik gebruik
deze uitdrukking met opzet omdat in de eerste week, waarin on
middellijke hulp dubbele hulp was, deze slechts door improvisatie
kon worden verleend en juist hierin is een organisatie als het
Rode Kruis sterk, niet gebonden als het is aan vaste richtlijnen,
terwijl het de organisatie bij uitstek is, aan wie men belangeloos
hulpmiddelen ter beschikking stelt.
De medewerking van de afdelingen buiten het rampgebied kan
eveneens voortreffelijk genoemd worden. Nooit is er tevergeefs
een beroep op hen gedaan en zij stonden dag en nacht klaar hun
Rode Kruis-taak te vervullen.
Voor vele colonnes is het een teleurstelling geweest, dat zij niet
naar het rampgebied zijn uitgezonden, doch het was noodzakelijk
een reserve paraat te houden in verband met dreigende dijkdoor
braken in het achterland.
Ook zij, die zich aldus gereed hielden en betrekkelijk werkloos
zijn gebleven, hebben hun, zij het ondankbare, taak vervuld.
Tenslotte de contacten met de overheid; deze waren zeer uit
gebreid, en hebben geleid tot een uitstekende samenwerking.
Voortdurende verbinding bestond er met de Commissaris van de
Koningin en de Burgemeester van Rotterdam, die beiden volledig
begrip hadden voor de taak van het Rode Kruis en die op alle
mogelijke wijzen onze arbeid hebben gesteund. Tevens dient ge
noemd te worden het contact met de Stichting voor Maatschap
pelijk Werk in Den Haag en de directeur en adjunct-directeur,
de Heren Fukking en Flantua met wie zowel in de rampdagen als
later bij de nazorg voortdurend een nauwe en goede samenwerking
heeft bestaan.
Voorts wil ik vermelden de Rijks Verkeers Inspectie, die steeds
de nodige middelen van vervoer voor het Rode Kruis ter beschik
king hield en verder de Militaire Autoriteiten, de Havenmeester
71