verzekerd, dat de zaken lopen en anders zie ik geen mogelijk
heden".
,,De mensen moeten met de meeste spoed geholpen worden.
Iedere minuut talmen kan mensenlevens kosten".
Wat stond het Rode Kruis te doen bij zulke duidelijke taal? Na
tuurlijk niets anders dan rustig verder te werken, want dat was
een dure plicht tegenover de mensen in nood.
Op 16 Februari 1953 werd de zorg voor Ooltgensplaat aan Zuid-
Holland overgelaten, omdat de verbindingen hersteld waren.
3. OUDE EN NIEUWE TONGE (Zuid-Holland)
Na een dringende oproep van de Burgemeester van Willemstad
werden op het Kringbureau te Breda maatregelen getroffen om
met laagvliegende vliegtuigen te trachten de op de dijken saamge-
hoopte bevolking van Oude en Nieuwe Tonge tekens te geven om
zich in de richting van de Galatese sluis te begeven, vanwaar men
in schepen kon worden overgebracht.
Bestellingen en hulpverlening door zendingen van goederen
vonden eveneens vanuit Brabant plaats op aanvraag van de Burge
meester van Willemstad, en met krachtdadige medewerking van
de Afdeling Breda van het Nederlandsche Roode Kruis.
Op Dinsdag 3 Februari kreeg de colonne R.K.K. uit Roosendaal
van de Gewestelijk Commandant van het Rode Kruis Korps in
Noord-Brabant opdracht om op Woensdag 4 Februari hulp te
gaan verlenen op Goeree Overflakkee.
Op Woensdag 4 Februari des v.m. 6 uur waren 36 leden der
colonne Roosendaal present. Met een autobus werd naar Dintel-
oord gereden en daar werd de colonne in twee delen gesplitst. Een
groep van 21 zou overvaren naar Ooltgensplaat en daar de trans
porten gaan klaar maken. De andere groep, bestaande uit 13 colon-
nisten, zou de transporten overvaren en lossen. Bij aankomst op
Dintelsas bleek echter al spoedig, dat Ooltgensplaat geen hulp no
dig had, het was praktisch al geheel geëvacueerd. Order kwam
naar Oude Tonge te gaan, waar hulp zeer hard nodig moest zijn.
In afwachting van het vervoer der colonne men kon wegens de
kleine haven en het tij alleen met kleine schepen oversteken
werd geholpen bij het lossen van schepen, die aankwamen. Dit
ging in een zeer snel tempo; hulp was te Dintelsas meer dan vol
doende. De enige stagnatie leverde de havenaccomodatie van het
sas op, die maar berekend was voor één schip. Soms lagen 5 sche
pen langszij te wachten. De mensen werden uit het ruim via een
ladder omhooggeholpen en aan land gebracht. Sommigen hadden
bijna niets bij zich, anderen sleepten met zakken en pakken, waar
in soms een half varken zat; iemand kwam met de gehele admini
stratie van zijn zaak van boord en een ander had zelfs kans gezien
zijn auto op het dek te krijgen. Verschillende geredden liepen me
chanisch van boord, de verschrikking was op hun gelaat te lezen;
ze beseften maar amper, dat zij eindelijk de veilige wal bereikt had-
45