huizen, militaire tehuizen, fabrieksruimten enz., welke alle belange
loos door de verschillende eigenaars werden afgestaan. Al deze
depóts stonden in telefonische verbinding met het Kringcommissa
riaat, waar de talrijke aanvragen werden behandeld, en later uit
gevoerd.
Inmiddels verrichtten de colonneleden hun diensten in Goes en
aan de Post bij de Sloedam, vooral door het verlenen van bijstand
aan de dijkwerkers. Ook werden groepen uitgezonden naar Zie-
rikzee en Haamstede. Pas op 17 Februari konden alle groepen
worden teruggetrokken en kon iedereen weer aan zijn eigen werk
beginnen.
Een heel bijzondere hulp werd bij het reddingswerk verleend
door de schippers uit Veere en Arnemuiden, die op elk moment
van de dag en nacht gereed stonden goederen voor het Rode Kruis
te vervoeren naar Zierikzee en Burgsluis.
De transportcolonne van Koudekerke kreeg reeds op de eerste
dag van de ramp een oproep zich naar Goes te begeven teneinde
de andere dag zich te laten inschakelen bij ontruiming van Wol-
phaartsdijk op Zuid-Beveland. Bij toerbeurten werd naar de onder
water staande huizen gevaren om mensen daaruit te redden, terwijl
de andere ploeg de geredden op wagens naar het droge vervoer
den, waarna ze werden overgebracht naar Goes. Hierbij werden
ook nog enige lijken uit woningen gehaald.
Voor de volgende dag werd de opdracht verstrekt aan hen, die
zich daarvoor vrijwillig opgaven, zeer vroeg te vertrekken naar
Schouwen. De ploeg uit Koudekerke gaf als één man spontaan aan
deze oproep gehoor en via Wemeldinge voer men met een klein
jacht naar Zierikzee. Bij aankomst aldaar kreeg men opdracht pro
viand aan boord van ,,De Ameland'' te brengen, met welke boot
naar Nieuwerkerk moest worden gevaren. In deze Gemeente aan
gekomen, kon worden begonnen met inschepen van zieken en
ouden van dagen, waarvoor de benedenruimte van het schip werd
bestemd en waar gelukkig ook een kachel brandde.
De terugtocht ging niet zoals gewenst werd, want het schip voer
op een binnendijk en men zat daar ongeveer 4 uren vast. Het was
een geluk, dat men genoeg proviand aan boord had, want het
bleek dat de mensen, toen ze eenmaal tot rust waren gekomen,
hongerig en dorstig waren. Voor de zieken kon warme koffie en
melk gezet worden, doch de gezonden moesten helaas koud drinken
daar de stookgelegenheid een dergelijke omvang van mensen niet
kon opvangen. Toen het schip eindelijk weer los kwam, was er
inmiddels een sterke wind opgestoken en eenmaal in volle zee aan
gekomen, ging het vaartuig dermate tekeer, dat verschillende men
sen zeeziek werden. Onderweg heeft men de gezonden overgezet
op een schip, dat prima in orde was en waar ook Rode Kruis-
helpers en -helpsters aanwezig waren. De zieken kwamen later be
houden en wel in Zierikzee aan, waar ze werden afgeleverd aan
het ziekenhuis.
19