88
De volgende dagen strekten zij hun werkterrein uit o.a, tot in
Dreischor en Zonnemaire,
Een van de Kristalijns trachtte lopend in Sirjansland te komen,
maar dat gelukte hem niet. Enkele hunner hebben wacht gehouden bij
het vee op het Kerkplein.
Kees Meerdink heeft het geslachte vee gewogen en genummerd.
Vanzelfsprekend hebben zij veel moeten varen met DUWKS, Giethoornse
punters en landingsboten, samen met Zierikzeese schippers, Marine
mensen, Giethoorners, soldaten, e.a.
Onder Nieuwerkerk troffen zij bij een tuinder een varken aan, dat
op de bovenste verdieping vier weken van appels en peren had ge
leefd.
Het beestje sliep öp een bed, was heel mager, maar leefde nog.
Bij J, Kik te Dreischor werd een paard van L.A.v.Bloois na 20 da
gen pas gevonden. Groenteboer C. Kloet (Vissersdijk) heeft er zich
over ontfermd en het in leven kunnen houden.
Bij landbouwer P. den Boer (Boerenweg) werd 16 dagen na de ramp
nog een vaars opgehaald.
Bij Henk Boot (Capelle) zat een os op zolder, die daar aardig had
huisgehouden. Alles was ongeveer platgetrapt en bevuild, wat grote
schade voor de bewoners betekende, vooral als men in aanmerking
neemt, dat zij veel huisraad hadden boven gebracht. De os is ach
teruit de trap af gehaald.
Bij J. Stols Capelle) lag een dode koe op een bed.
Toen uit een stal te Dreischor al het vee op de dijk was gebracht,
liepen alle' dieren op één na, terug naar de stal en verdronken.
Die ene .had de boer pas .één week en dit dier wist de weg nog niet.
Bij de landbouwer W. de Vrieze (Dreischor) stond een levende vaars
tussen de dode beesten. Dit beest was broodmager en is met een
vlet op de Dreischorse dijk gebracht.
Het laden van vee was erg moeilijk, want als het ene beest er in
ging, liep het andere er vaak weer uit. Dikwijls gingen drie bees
ten in een bootje.
Een probleem vormde ook het vee, dat op de dijken was gevlucht of
gebracht. Hierbij hebben de Britse landingstroepen goed werk ver-;
richt. Deze gingen eerst met landingsvaartuigen naar de zeedijk
tussen Zierikzee en Burghsluis, om het vee, dat daar was samenge
stroomd te bergen. Door de gaten bij Burghsluis en Schelphoek
was het niet mogelijk, de dieren op een andere wijze, af te voeren.
Enkele boerenzoons voeren mee, om de soldaten het meelokken van het
vee te leren.
Ook van andere dijken werd het vee op die manier afgevoerd. Dit
werk stond bekend onder de naam"Operation Cattle".
Op Vrijdag 6 Februari arriveerde in de ochtend te.Zierikzee het
m.s. 'Willem I" van Wm. Muller en Co. Op dit schip waren te Rot
terdam een aantal Giethoornse punters geladen, terwijl als des
kundige bemanningen 42 landbouwers uit Giethoorn, Wanneperveen,
Ossenzijl, Kalenberg (gem.Oldemarkt) en Steenwijkerwold meekwamen.
De algemene leiding berustte bij de heren v.d. Goot, burgemeester
van Giethoorn en Pastoor, burgemeester van Wanneperveen.
Als kwartiermaker en verbindingsman was de heer Resink, journalist
te Steenwijk tevoren reeds in Zierikzee aangekomen
In Rotterdam was deze expeditie aangevuld met marinepersoneel
(3 officieren, 15 sergeant-adelborsten, 10 onderofficieren, 1 kor
poraal-seiner, 1 seiner en 1 telegrafist), waarbij de A.N.W.B. (voor
het onderhoud en de reparatie der aanhangmotoren)4 wegenwachten
en een burger-monteur ter beschikking had gesteld.
Leider van het geheel was Luitenant ter Zee le klasse, de heer
F. Visee, die nauw samenwerkte met de heren F.C. Hanse en D. v.d.
Akker.
Vaartuigen en personeel werden door deze heren tot één gemengde
marine en civiele organisatie verenigd.
Tevens werd hierbij ingedeeld een hulpexpeditie uit Zaandam, be
staande uit zes vee-bokken met personeel, zomede een aantal Aals
meerder platboomde vaartuigen, die onder leiding stonden van de
strandmeester van Aalsmeer, de heer Hondema.
Deze expeditie van zes platte pramen was uitgerust door de burge
meester van Krommenie, de heer Provilie,
De algehele organisatie beschiktealdus over 36 vaartuigen, waarvan
4 boten werden afgestaan voor de politiepatrouille en 4 voor de