54
Uit de kelder heeft hij later 300 emmers slijkwater geschept. .Tot
ruim 6 uur zijn ze aan het water scheppen geweest en hierna kwam
het dweilen aan de "beurt, zodat tegen 7 uur de gang droog was.
Toen echter kwam er water aan de' achterzijde van het huis, eerst
langzaam, maar later vlug. Er zwommen daar 2 varkens, waarvan zij
er 1 de Molenberg hebben opgejaagd en de andere de tuin in van G.
Geluk. In de bijkeuken steeg het water tot ca. 15 cm. hoogte. Toen
het waterpeil op zijn hoogst moest zijn, bleef het nog een poosje
stijgen, maar toen is het vrij vlug weggevloeid. Tonny Simmers heeft
samen met Hubrecht Berrevoets (Pieterseliestraat) de oude de Looze
uit zijn huis in de Zuidhoek gehaald. De oude man lag in zijn bed
stede in het water en wilde eerst niet mee. Bij Joh. de Keijzer op
de Rijksstraatweg vond hij gastvrij onderdak, 's Zondags heeft S,
Jan Meerdink uit de Zuidhoek geholpen met veeberging. Daarna hielp
hij zijn broer J.G.L. Simmers (Visslop) om vlees uit de koelcel naar
de Hem te brengen, wat evenwel afgekeurd werd. Die avond kwam er
weer water achter het huis, meer nog dan 's morgens. Bij een stal
lantaarn en kaarsen hebben ze toen binnen gezeten. Later zijn ze
naar bed gegaan, 's Nachts heeft S, nog eens buiten gekeken, maar
toen kwam het water niet zo hoog. Voor de voordeur had hij een soort
kistdammet je met grond gemaakt, zodat er van die zijde geen gevaar
dreigde voor onderlopen.
's Maandagsmorgens is Simmers aan het slachten gegaan, eerst 80
varkens bij A. Meerdink in de Verrenieuwstraat (Stoofje) en in de
Hem. Deze varkens werden in de toren opgehangen. Dinsdags heeft hij
tot in de nacht kalveren, geslacht bij J.v.d. Graaf (ïïoeltje).
Ook heeft hij de eerste 2 weken van Februari vlees verkocht, wat
goedkoop wegging, soms tegen 0.75 Per pond. Veel vlees werd voor
lopig goedgekeurd. Alle slagers en knechts en de Meerdinks hielpen
mee met deze werkzaamheden.
's Woensdags heeft S. assistentie verleend bij het bergen en
afvoeren per boot van levend vee. Hij heeft o.a. 3 levende paarden
van de Rampaertse dijk helpen bergen. Ook de hierop volgende dagen
werkte hij druk mee bij de bergingsdienst
Op Zondag 15 Febr. kwam hij bij de cadaveropruiming, waarbij
hij lange tijd werkzaam is geweest. Met boten en vlotten en later
met DUWKs trokken zij er in 4 ploegen op uit. Simmers zat in een ploeg
met C. den Haan, C.L. en Jac. Meerdink, L. en M. den Boer (Haven
hoofd) en C. Snijders, waarbij soms ook L.J. Steendijk "Weijdeline
Nieuwerkerk) meehielp. In totaal hebben wel 30 mannen dit werk ge
daan, maar later nam dit aantal af.
Een ploeg onder leiding van Maarten v.d. Sluijs werkte veel in
de buurt van Kerkwerve. Andere leden van deze ploeg warens B.Boot,
L, den Boer en L. de Rjjter, J. bij de Vaate, e.a. Over de veeredding
en de cadaveropruiming later meer.
Op de Rijksstraatweg is 1 slachtoffer gevallen, nl. de 67-jari-
ge mevr. Anna Martina v.d. Stolpe, weduwe van Domus M. Boot, die
het "Vierkantje" (D-545) bewoonde. Vermoedelijk heeft zij een deur
geopend, waarna zij door het water werd gegrepen en meegesleurd.
Haar stoffelijk overschot is later door leden van de cadaveropruirnings_
ploeg gevonden in een heg langs het erf van de landbouwer W. ten Haaf
Hzn. in de Platteweg. Als zij boven gebleven was, zou haar waarschijn
lijk niets overkomen zijn.
De bewoners van de Vissersdijk waren al vroeg paraat, want zij
hadden 's Zaterdagsmiddags ook al hoog water gehad. De kunstmest-
en kolenhandelaar M.J. Regoort had gezorgd voor vloedplanken langs
zijn pakhuis, terwijl hij bovendien voor zijn huis een hoeveeheid
klei had klaargezet, 's Middags stond het water zowel tegen het pak
huis als tegen zijn woning aan. Het zakte maar weinig en daar hij
de lang niet gunstige weerberichten had gehoord, was hij niet erg
gerust. Te middernacht hoorde hij stemmen buiten en zag toen het
water al tegen de pakhuizen staan. Zo snel mogelijk zette hij de
vloedplank tegen zijn huisdeur, maar om half 1 stond het water al
tegen de raamsponningen, Regoort besefte toen, dat het mis zou lopen
'en ging in huis direct allerlei dingen naar boven brengen. Alleen
de zware stukken moest hij laten staan. Daarna wilde hij proberen
om in de pakhuizen nog een en ander te redden, hoewel daar al veel
water in liep. Hij ondervond al gauw, dat het in veiligheid brengen
van de voorraden daar een bijna hopeloos werk was. De schade aan