136
Do Jonge zelf ging de ingeladen artikelen uit de winkel te Kerkwer-
ve afgeven op de Groenvoederdrogerij (Oudeweg) en aangeven op het
politiebureau. Hierna heeft hij zijn zoons opgehaald, evenals de
oude heer Je Koek, die met een laken naar beneden moest worden ge
laten, wat, gezien zijn gewicht, een heel karwei was. Onderweg heb
ben zij nog de familie T.B.v.d,Straaten uit de Blokweg opgehaald.
De heer-v'.d. Straaten opzichter Waterschap Schouwen) wilde eerst -
niet mede. Hij z-eide?" Ik zit rustig". Maar hij is toch meegegaan.
Zij kwamen ook langs -de woning van de alleenwonende mevr.de wed.
Doeleman, die ha-ar halve bezit aan huisraad wel wilde meenemen,
o.a, veel meubelen. Zij hebben haar echter aan het verstand weten
te brengen, dat dit op deze' réis niet mogelijk was. Behouden kwamen
zij in de Nobelstraat aan. De oude heer de Koek hebben zij, buiten
de Nobelpoort op een pak stro gezet, daar ze niet goed wisten,
waar ze met hem heen moesten en zij weer andere reddingen gingen
verrichten.
Later bleek de heer de Koek spoorloos te zijn verdwenen. Hij is
kort na zijn evacuatie in Dordrecht overleden.
Met de auto van Meerdink gingen zij eerst de goederen uit de
Groenvoerderdrogerij weer ophalen. Wat hier later mee gebeurd is,
hebben zij nooit vernomen. Na doorgegeven te hebben, dat er in
Schouwen practisch geen mensen meer in nood waren en dat de heli
copters beter naar Duiveland konden worden gedirigeerd, zijn zij,
op order van de politie, naar Oosterland vertrokken. Koos Meerdink
reed hen met de vrachtauto naar Stevensluis, waar ze tegen 17 uur
arriveerden. Toen moesten ze met het bootje door het gat van de'
dijk, wat een hele toer was, daar er 1 meter verval-was. Toch zijn
zij er, ondanks de tegenstroom, doorgekomen en op Oosterland aange
land.
Dp aanwezige helicopters duidden aan, waar mensen in nood zaten en
deze hebben zij opgepikt. Opzichter F.Schuiling en zijn gezin wil
den niet mee» Zij voeren door naar anderen, die dicht bij de dijk
Woonden, maar ook hier warener verschillenden, die weigerden mee
te gaan en op hun aanhoudend aandringen te kennen gaven, dat ze dan
de volgende dag wel mee zouden gaan met de militairen die dan ko
men zouden. Sommigen wezen zelfs naar hun voorhoofd, toen de Jonge
nog aanhield, dat ze in de boot zouden stappen.
In Oosterland zelf bleken in de Kerkstraat alle bewoners nog aan
wezig te zijn. Er waren daar veel militairen met boten. De de
Jonges besloten eerst nachtverblijf te zoeken. Hun eigen boten
hebben zij bij de muziektent gemeerd achter de zaak van Centra
kruidenier Bram Bolle. De Jonge zelf heeft bij Bolle gelogeerd,
met het touw van de boot om zijn arm, zulks om vergissingen en mis
grepen te voorkomen. Toen hij eventjes geslapen had, werd hij wak
ker, waarna, hij bemerkte dat zijn laarzen, die achter de deur ston
den, spoorloos verdwenen waren. Een half uur later stonden ze ech
ter weer op hun plaats, de Jonge trok ze snel aan en ging naar
-buiten. Hij ontmoette daar een militaire dokter, die juist enige
zieken wilde gaan bezoeken. Deze vroeg, of hij met een assistent,
met de boot van de Jonge zou kunnen meevaren. Dit ging door, maar
het word een vaart met hindernissen, doordat de boot aanhoudend aan
de grond liep.
De Jonge moest de dokter, die niet tot de magersten behoorde, tel
kens, als hij bij een patient kwam, op zijn rug nemen en binnendra
gen, wat lang niet meeviel. Later werd echter eerst gevraagd, of
er werkelijk een dokter nodig was. Zo zijn de de Jonges geruime
tijd bezig geweest.
Intussen was er in de winkel van Bolle een ruit ingeslagen, daar
men kennelijk bezorgd was, over de talrijke flessen drank, die daar
nog aanwezig waren. Uit vrees voor wegspoelen, werden verscheidene
ervan geledigd, met het gevolg, dat diverse aanwezige redders "de
hoogte" kregen.
De Jonge en zijn zonen voeren vervolgensin de richting van de Ramp-
aertse dijk.