117
Het Schelphoekgat harl reeds een diepte van 36 m.
He toestand werd dan ook precair geachtook al doordat de weersomstandig
heden geen gunstig vooruitzicht boden en de periode van springtij naderde.
Gevreesd werd zelfs, dat bij harde Westelijke wind een gedeelte van Zie
rikzee zou onderlopen,, wat niet direct gevaarlijk'behoefde te worden ge
acht, doch velen enkele uren in een onaangename situatie zou kunnen
brengen.
Intussen was men begonnen met het uitbaggeren van de noodhaven "He Val"
bij-Zierikzee en werd er aan de binnendijken zo hard gewerkt als mogelijk
was.
Aan de Schouwse Bijk werkten in overgrote meerderheid militairen, doch
nog steeds waren er' niet genoeg zandzakken en ook was de behoefte groot
aan meer burgerkr.achten.
Zolang er geen,, zandzuigers of baggermolens waren, was er ook te weinig
zand dichtbij aanwezig. He zandzakken moesten dan ook op cle dijken wor
den gevuld met grond uit do polder.
Haar de landmacht op Binsclag 17 Februari zou vertrekken, werd op Zondag
15 Februari de kwestie.der arbeidskrachten nog eens speciaal onder het
oog gezien in een bespreking tussen Kolonel van Waning, Majoor Faber,
Ir. Slotboom eh vertegenwoordigers van de Provinciale Waterstaat, de Ne
derlandse Heidemaatschappij en het Gewestelijk Arbeidsbureau.
Verwacht werd, dat er geleidelijk meer burger-dijkwerkers in dienst zou
den komen van de aannemers, waarvan er 750 in de Westhoek zouden worden
geplaatst, I5OO' in de corridor Zierikzee-Brouwershaven en 750 bij Brui-
nisse en Zijpe.
Op dat tijdstip werkte de Nederlandse Heidemaatschappij met 230 burger
arbeiders en de Provinciale Waterstaat en de waterschappen met 270 men
sen, totaal 500 arbeiders.
Inderdaad zijn toen al spoedig vreemde arbeidskrachten (.later ook buiten
landse steenzetters) gekomen en ondanks verschillende moeilijkheden is
het na maandenlang dag en nacht zwoegen en ploeteren, zowel in het ge
bouw van het waterschap "Schouwen", waar de "brains" en tekenaars zetelden,
als aan de dijken, mogen gelukken de gaten te dichten.
Op Vrijdag, 6 November tegen middernacht, was het laatste dijkgat bij
Ouwerkerk gesloten en was het devies uit het Zeeuwse wapen "Luctor et
Emergo", opnieuw bewaarheid.
Aldus was op Schouwen-Huiveland, met Gods hulp, in 1953, "Iets groots
verricht", waarmede alle werkers de dank van de gehele Nederlandse be
volking en vanzelfsprekend van de Schouwen-Huivelandse in het bijzonder
en de bewondering van velen over de gehele wereld hebben geoogst.
In aansluiting met het bovenstaande willen we- -nog iets naders mede
delen over de.pogingen, die de eerste dagen zijn aangewend om het gat in
de Westhavendijk te Zierikzee te dichten, waarover op blz. 70-reeds een
en ander is gemeld wat betreft het werk, daar'onder toezicht van'de-Cen
trale Hienst verricht.
Na opzichter L.H.A. de Jonge van die dienst, kreeg opzichter L.A, Ver
doorn (Regenboogstraat) van de Provinciale Waterstaat daar het toezicht.
Het werk zelf was overgegaan op het waterschap "Schouwen".
Toen waren er ter plaatse drie gaten»
He werklieden slaagden erin, het gat aan de stadszijde te dichten met
zandzakken, doch met het tweede gat ging dit niet, daar dit te diep was.
Het- derde gat kon halverwege gedicht worden.
1s^Woensdagsavonds was het eerste gat dichtgekomen, doch het brak 's a-
vonds weer door en daarna werden de drie gaten tot één groot;-gat, waar
door een sterke stroom ging» He zandzakken bleven lang staan.
Aan de aannemer L.v.d. Heuvel werd toen.opgedragen, daar een zinkstuk
aan te brengen.
Onder toezicht van een zekere v.d. Linde werd een zinkstuk ingeheid
volgens het systeem Pikkaart met gaas, dat goed kwam te zitten en met
stenen verzwaard werd. Het werd vervolgens vastgemaakt met staaldraden
en manillabossen.
Tijdens deze laatste werkzaamheden werd het- verkeer in de haven stil
gelegd.
Jammer genoeg werd dit door de vloed allemaal weggeslagen.
Daarna heeft Verdoorn met de aannemers de Oude en de Jonge de mogelijk
heid tot het diphten van het gat bekeken, maar door de steeds sterker
wordende stroom zagen zij er, met de hun ten dienste staande middelen,
geen kans. toe,