116 Zuidelijke dijk bij Dreischor te herstellen. AI gauw waren er ca, 2 millioen zandzakken aanwezig, waarvan een gedeel te gedropped Was. Geregeld werden er nieuwe voorraden aangevoerd, wat hard nodig was. In de Rampaertse Dijk bv. werden alleen al 3 millioen zandzakken ver werkt. Het herstel van de buitendijken en van de Schouwse Dijk die een onderdeel zal worden van de afsluiting van de grote zeegaten) werd opgedragen aan de Rijkswaterstaat, Het gat in de Westhavendijk te Zierikzee viel onder de Centrale Dienst "Noord-Zeeland". Tijdens een bespreking besloten de waterstaatkundigen dat de fa. de Oude en de Jonge uit Zierikzee het herstel hiervan zou voortzetten, wat aanvankelijk behoorlijk ging. Tot de komst van Ir. Slotboom is deze firma hiermee doorgegaan. (Ir. S. zeide laters"Het is kinder spel wat jullie doen, maar ga er maar mee door. Wij komen gauw met groot-materiaal hierheen") Toen de Rijkswaterstaat alles op eigen houtje ging doen, behoefte het waterschap "Schouwen" zich niet veel meer met dijkherstel in te laten. Onderling was er echter steeds een prettige samenwerking. Op Zondagmiddag 8 Februari om 4 nur had aan boord van de "Prince Charles" (Nieuwe Haven), een bespreking plaats, waaraan o.a. Ir. H.A» Ferguson, Kolonel van Waning en de heer Blok deelnamen. Ir, Ferguson gaf hier een uiteenzetting van de waterstaatkundige toestand op de Zeeuwse eilanden en van de voorgenomen maatregelen tot het herstel van de dijken. Hierbij bleek onder meer, dat zolang er niet genoeg ervaren dijk werkers, stenen en rijshout aanwezig waren, men niet aan de repara tie van de buitendijken kon beginnen. De gaten in de buitendijken werden echter steeds groter, zodat de eb- en vloedbeweging op het eiland steeds meer merkbaar werd. Was er in de eerste dagen een tijdvertraging tussen hoog water bin nen en buiten de dijken van bijna 3 uur in de polder "Schouwen", door het steeds groter worden van de gaten bij Schelphoek eh Burgh- sluis was deze ti jdvertraging teruggelopen tot 1-g- uur. Ook-het verval nart steeds toe (in êên week tijds van -g- m, tot ruim lm.). Hét water kwam dus bij hoog water steeds hoger tegen de bin nendijken te staan. Ir. Ferguson achtoe echter het probleem om het Schelphoekgat te dich ten, driemaal zo groot als het dichten van het grootste dijkgat in 1945 °P Walcheren. De bedoeling was in de eerste plaats om de dijken van de polders "Dreischor" eh "Zonnemairezomede de Schouwse Dijke te versterken. Ook hiervoor Waren duizenden zandzakken nodig, evenals zoeklichten, om het mogelijk te maken, dat des nachts doorgewerkt werd. Landmacht, Waterstaat en Heidemaatschappij gingen voor dit onderdeel van dijkherstel nauw samenwerken. Voor de aanvoer van zandzakken werden op verscheidene plaatsen lan dingsvaartuigen ingeschakeld. Jammer genoeg werkte dit systeem niet altijd vlot§ de vaartuigen kwa men vaak op een bepaalde plaats om te laden of te lossen, maar trof fen daar dan geen msnsen of materialen, bf geen van beide aan. Dit vond zijn oorzaak meestal hierin, dat de Marineverbindingen snel ler waren dan de ciriele verbindingen. Toen de grote aanneners op gang kwamen, ging het beter, omdat deze over eigen mobilofotnverbindingen met de uitvoerders bij d'e dijkga- ten beschikking hadden. Ir. Ferguson had 00c assistentie van de Hydrografieafdeling, speci aal van het Departement van Marine verzocht, voor de opname van de dijkgaten en de naaite omgeving. Op Maandagavond, 9 februari gaf de heer T.B. v.d. Straaten in de staf vergadering een uiteenzetting over de waterstaatkundige toestand van dat ogenblik. Hieruit bleek, dat ii de polder "Schouwen" de toestand nog ongunsti ger was geworden, doo.'dat de eb- en vloedbeweging zich steeds meer in de polder voortzette. Ook in Duiveland kwam j,et water bij vloed steeds hoger.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 117