106 Dit grootse plan ging evenwel niet door en dokter Prins wilde toen een massagraf in Bergen op Zoom inrichten. Verder vroeg hij hoten, om door de aanwezige Leidse en Amsterdamse studenten te laten gebruiken voor lijkenberging, maar dit ging ook al niet vlot. Toch hebben de studenten nog gevaren, na eerst nauw keurig kae»rten te hebben aangeschaft. Ze voeren de .Zuidhoek in, waar zoals bekend geen lijken te vinden waren» Hierna_voeren zij de Gouweveerpolder in, waar zij de lijken van het echtpaar Kik en van hun twee kinderen vonden» In de Chr» Uloschool had dokter Prins reeds vier kisten ongebluste kalk laten zetten, om op de lijken te strooien. Tenslotte is het massagraf op en bij de Algemene Begraafplaats geko men, waar dus alle aangebrachte lijken werden begraven. In dit verband delen wij nog iets mede over het BERGEN DER LIJ KEN. Normaal belast de politie zich daarmede, doch deze was in deze tijd te overbelast met ander werk, om het te kunnen doen. Een organisatie voor lijkenberging op grote schaal, bestond ook niet. Zoals hierboven gemeld, zijn Nederlandse studenten er enige tijd mee bezig geweest, maar toen die vertrokken waren, zaten de autoriteiten met de handen in het haar. Onverwachts kwam echter uitkomst, toen.op 7 Februari uit Londen een groep van 19 medische studenten arriveerde, onder leiding van Mr. E.W, Morris, lector in de anatomie van het St. Thomas' Hospital al daar. Deze waren naar het rampgebied gekomen op initiatief van de oudste der studenten, S. Thomas. Deze helpers bleken flink van materiaal te zijn voorzien. Zij hadden 20 rubberboten bij zich, voorzien van 4 P.K. buitenboord motoren. Deze waren aan de Nederlandse regering geschonken, speciaal met de bedoeling, dat ze zouden worden bewaard om gebruikt te worden voor rampen, zoals deze. De overdracht geschiedde in principe aan de. Koninklijke Marine. De Engelse studenten werden in het begin, bijgestaan door de reeds genoemde Leidse en Amsterdamse studenten, die voor algemene hulp verlening naar het eiland, waren, gekomen (en met Giethoornse punters hadden gevaren)personeel van de groep van het Koninklijk Onder wijsfonds Acor de scheepvaart te Rotterdam en enkele burgerhelpers, o.a. drie gebroeders Ringelberg en een zekere Dalebout. De Britse studenten verbleven in de Chr. Uloschool, de Nederlandse ten huize van de familie Heering, Oude Haven. Op 17 Februari, toen de studenten naar Londen terug moesten keren, hebben zij de school verlaten. Leider en gids, van de Nederlandse studenten was Ds. E.P. Kuin, Ned. Herv. predikant te Ouwerkerk. De noodzakelijke uitrusting,zoals lange rubberhandschoenen, lies laarzen, brancards, enz. werd door de politie verzorgd en van het Rode Kruis te Zierikzëe in bruikleen ontvangen. De Engelsen beschikten voor het .grootste deel zelf over uitrustings stukken. Zo vormde .het geheel een uitstekend geoutilleerde, en gedisciplineer de groep, die systematisch polder na polder heeft onderzocht en vele lijken heeft geborgen, daarbij, waar nodig, geassisteerd door poli tie en Marine. De lijken werden op een centraal punt aan de buitenzijde van de stad aangebracht, door de begrafenisondernemingen naar het lijkenhuisje op de Algemene Begraafplaats getransporteerd en overgedragen aan de Rijksidentificatieploeg, welke, bijgestaan door enige helpers, voor de identificatie en de bijzetting in het gemeenschappelijk graf naast de Algemene Begraafplaats zorg droeg, nadat te voren foto's waren genomen. Genoemde werkzaamheden kwamen onder toezicht van het Departement van Justitie» Bij de verzorging van de lijken werd bijzonder veel en goed werk ver richt door een jeugdige verpleegster uit den Haag, mej» L. Thissen, die zich daarvoor vrijwillig beschikbaar had gesteld.» Toen de Nederlandse en Engelse studenten vertrokken waren, werd het bergingswerk nog geruime tijd (nl. tot 31 October 1953) voortgezet

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 107