Afb. 2. Schoonmaak van een tankboot.
Fig. 2. Cleaning of a tanker.
Fig. 2. Nettoyage d'un bateau-citerne.
Tonge en Stad aan het Haringvliet van drinkwater voorzien. Wa
ren dit plaatsen die met zo'n kleine waterboot van 30 ton voor
lopig gered waren, andere maatregelen moesten getroffen worden
voor de grote plaatsen als Middelburg en Zierikzee. Hierover werd
de hulp ingeroepen van het Rotterdamse bedrijfsleven, dat onmid
dellijk grote tankschepen ter beschikking stelde.
Reeds op Maandag 2 Februari vertrok de Abcoude met 150 ton
drinkwater aan boord naar Zierikzee, gevolgd door de Olievos
van de Verenigde Tankrederij groot 370 ton en de Neerlandia van
de Firma van Ommeren groot 1700 ton, beide naar Middelburg;
de Neerlandia was een oude zeetankboot, die op de route Rouen-
Rotterdam voer. Deze tankboten konden niet zonder meer voor
vervoer van drinkwater gebruikt worden. Daar zij normaal benzine
of gasolie vervoeren, moesten zij eerst ontgast en schoongemaakt
worden. Zij werden met veel water onder hoge druk schoon ge
spoten en goed met de bezem bewerkt, het vuile water werd meteen
weggepompt door de scheepsinstallatie. Gasolieboten zijn veel ^vet
ter" en werden dan ook met heet water schoongespoten, waarvoor
een stoomsleepboot langs-zij kwam te liggen (zie afb. 2). Helemaal
afdoende kon deze schoonmaakbeurt in zo'n snel tempo als nu
vereist werd, niet zijn, zodat na de eerste reis bij aankomst zeker
nog wel iets van olie te bespeuren was.
Zo vertrokken de eerste boten om snel hulp te bieden, zonder
eigenlijk nog in een plan opgenomen te zijn, omdat behalve met
Middelburg en Zierikzee, iedere verbinding ontbrak. De snelste
hulp was de beste, ook verscheidene particulieren dachten er zo
over, die afgaande op de aanhoudende aanvragen om water door
de radio, zelf ook tankschepen met drinkwater vulden en afzonden
naar het rampgebied, bijv. de Shell Mij. die 2 tankschepen van
300 ton uitstuurde.
De radio bewees inderdaad onschatbare diensten door op snelle
wijze de noden van de getroffen bevolking bekend te maken, maar
daar iedere coördinatie ontbrak, moest deze berichtgeving toch
tot een chaos leiden. Daarom werd op Dinsdag 3 Februari in over
leg met de Vereniging van Waterleidingbedrijven, het Rijksinsti
tuut en enkele andere grote bedrijven, besloten om Rotterdam te
doen gelden als het Centrale punt voor hulpverlening, een besluit
dat gezien de ligging en de mogelijkheden van Rotterdam ook voor
de hand lag.
Mijn eerste daad om tot organisatie van de nooddrinkwatervoor
ziening te komen, was inschakeling van de radio, door bekendheid
te geven aan deze nieuwe regeling en door alle schepen die water
voeren in het rampgebied te laten opgeven door schipper of reder.
Van dit moment af stond de telefoon niet stil, dag en nacht kwa
men de berichten binnen, zonder dat men eigenlijk al gereed was
om dit op te vangen. Alles moest worden geïmproviseerd; van een
Afb. 3. IFaterdistributie in Zierikzee.
Fig. 3. Water-distribution at Zierikzee.
Fig. 3. Distribution d'eau potable a Zierikzee.
ploegenstelsel kon geen sprake zijn noch van enige behoorlijke
rust. Maar wie lette hier op, de grote nood gaf iedereen kracht.
Een stafkwartier werd ingericht met kaarten van het gehele ge
bied aan de wand. Vlaggetjes duidden de schepen en de tank
wagens aan. Verbindingen werden uitgevonden, via Scheveningse
haven, via de Marine of via de korte golf van de Rijkspolitie. Zo
doende groeide in enkele dagen een apparaat met een dertigtal
schepen en een even groot aantal tankwagens, die alle van Rotter
dam uit werden gedirigeerd. Het merkwaardige hierbij was, dat
het geheel eigenlijk op zich zelf werkte, wij zorgden dat waar
nodig water was, ongevraagd veelal.
Wie in Zeeland bekend is weet, dat al die havenplaatsen, die
daar op de kaart staan een grote misleiding inhouden. Het zijn
bijna alle getijhavens, slechts enkele uren per dag te bereiken bij
hoog water, een schip dat in zo'n haven zijn getij verliep, lag 24
uur stil, daar het tij bij avond of nacht, in die dagen wegens het
ontbreken van de lichtbakens niet te gebruiken was. Vandaar het
grote aantal schepen (max. 32) dat somtijds in de vaart was, maar
er was nog iets anders, een gedeelte van deze schepen moest n.l.
dienst doen als „voorraadschip", daar in al die plaatsjes iedere
opslagmogelijkheid voor water ontbrak. Men had wat potten en
pannen, emmers en teilen, dat was alles (zie afb. 3). Zo werden er
in al die plaatsjes als Oude Tonge, Brouwershaven, Ooltgensplaat,
Middelharnis en Dirksland boten gestationneerd, waarvoor wij dan
onze eigen D.W.L. boten bestemden, die met hun kleine inhoud
hiervoor prachtig dienst konden doen. Zij pompten de gehele dag
die potten, pannen, emmers en teilen vol en waren zij leeg, dan
gingen zij aanvulling halen in het dichtstbijzijnde „Moederschip",
bij hoog water natuurlijk. Deze „Moederschepen" tankers van
300 a 400 ton lagen in havens, die steeds te bereiken zijn, de zgn.
vluchthavens zoals Zijpe, Dintelsas, Numansdorp, tramhaven
en de buitenhaven van Middelharnis.
Ook Zierikzee en Middelburg hadden bufferschepen zij het
van grotere tonnage. In Zierikzee lag de Neptunes uit Amsterdam,
groot 100 ton, die bijgevuld werd door tankschepen van 300 ton.
In Middelburg lag de Neerlandia groot 1700 ton, die bijgehouden
werd door tankschepen van 800 ton. Dit waren nl. de Italia en de
Polonia, schepen met een dubbele bemanning, die doorlopend in
de vaart bleven 12 uur varen, 6 uur leegpompen terug naar
Rotterdam 12 uur varen en dan weer laden in 3 uur, iedere 36
uur maakten zij „een slag heen en weer". Op deze wijze heeft de
Italia een honderdtal reizen naar Middelburg kunnen maken.
Met deze twee grote tankschepen konden de behoeften van Middel
burg bijgehouden worden, behalve toen de toevoer van -de Zuid-
Bevelandse Waterleiding Maatschappij tot practisch nihil terug
liep.
In die dagen voeren 4 tankschepen van 800900 ton op Mid-
11