- 12 - Staart" over de buitenberm verlengd tot een totale lengte van ongeveer 4 km. Voor de ophouw van de dam was aan zand slechts een fractie van de capaciteit van de zuiger "M,C.Vaarwaternodig. Hiervan werd gebruik gemaakt om specie in het gat z'elf te persen. Uit peilingen bleek, dat dit zand zich in de diepste delen van het geulenstelsel afzette. Reeds op 25 Juni was begonnen met de uitbouw van de aanzet aan de westkant van het sluitgat. Bij de eerste poging werd klei uit de put in het water gestort, deze klei gleed echter onderuit, zodat na een tweede poging het storten werd gestaakt en eerst een soort bak van smalle zinkstukken 'met veel steen werd gevormd, waarop boven laagwater weer zandzakkendammen werden aangebracht. Toen getracht werd deze bak met klei vol te storten,verschoof een van de zinkstukken op de reeds eerder gestorte klei over een af stand van ongeveer drie meter naar buiten, totdat het steun vond tegen een later gezonken stuk van de bodembezinkingCm de grond- druk op de opgezonken wanden van dit "landhoofd" te beperken, werd het verder met zand aangestort, terwijl tot steun tevens zware steen werd gestort langs de buitenkant. Hierna werden geen verzakkingen meer geconstateerd. He westelijke aanzet naderde zo zijn voltooiing, evenals de drempel en het oostelijk landhoofd. Op 20 Juli arriveerde de sluitponton. Het optuigen hiervan nam een week in beslag. Er werd een spuitleiding op aangebracht om de caissons direct na het zinken vol te kunnen spuiten. Deze leiding bestond uit perspijpen met tussen de flenzen een opening van 8 cm. Deze pijpen werden in kleine bokken opgehangen om de verplaatsingen, bij ongelijke zetting van de caissons onderling, op te kunnen vangen. Gerekend werd op een onderlinge verplaatsing van 0,5 m in horizontale en verticale richting. Er ontstond na de sluiting in de caissons een zeeg van 0,6 m, doch eerst na de be ëindiging van het spuiten in de ponton. Verplaatsing van de cais sons onderling heeft echter niet plaats gevonden. Toen de oostelijke dam was voltooid en de landhoofdcaissons volgespoten waren, werd de zuiger naar een put vlak bij het gat verplaatst. Hierdoor kon de kans, dat bij de sluiting de pers leiding in het ongerede zou raken,worden verkleind. Op 25 Juli raakte de zuigleiding echter toch onklaar door instorting van

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1954 | | pagina 15