had in de jaren voor en rondom onze jaartelling. Reeds in 350 v. Chr. vermeldt een geschiedschrij ver bovendien het feit, dat de be woners van de kusten van Dene marken tot België de „wapenen hebben opgenomen tegen de oceaan". Wat waren dat voor wapenen? In elk geval, de bewoners van het lage gedeelte van ons land waren in de eerste eeuwen van onze jaartelling wel grotendeels aange wezen op de bescherming die de terpenboden. InFriesland moeten er wel vijfhonderd geweest zijn. Zij waren nooit hoger dan een tiental meters en hun opper vlakte was maximaal een halve kilometer in het vierkant. Som mige waren echter aanmerkelijk veel kleiner en boden slechts plaats aan een enkele hoeve. Winsum en Dronrijp en Beet gum zijn ontstaan als terp dorpen (Wijnjeterp daarentegen niet, niettegenstaande de plaats- t naam). Ook Ferwerd en Hol- werd ontstonden op terpen. De Oostfriese Groningse naam voor terp was namelijk „werd" of „wierde." Waarschijnlijk heeft het Noorden van ons land echter niet het monopolie gehad van de terpen, ook in andere gedeelten zullen vluchtheuvels of woonheuvels zijn voorgekomen. Kort vóór de afsluiting van de Zuiderzee deden ze zelfs nog dienst op het Kam pereiland, dat dikwijls onder w.ater liep. Lang heeft men gemeend, dat de „werven" of „hillen" op Walcheren ook een soort kunst matige heuveltjes waren met dezelfde functie als de terpen. Tegenwoordig beschouwt men die echter als overblijfselen van vestingen, opgeworpen omstreeks het jaar 1000 door de Noor mannen. Ook in Normandië, dat nooit watersnood heeft gekend, doch wel een bezetting van Noormannen (let op de naam!), treft men zulke „hillen" aan. Dijkgraven en Heemraden Wij weten dus niet met zeker heid, wanneer de eerste dijk werd aangelegd. Wèl weten wij, dat de Romeinen reeds rivier- dammen lieten bouwen. Hoe het ook zij, in de tiende eeuw van onze jaartelling was het water bouwkundige kunnen van de bewoners in onze streken zover ontwikkeld, dat in die tijd in allerlei gebieden dijken werden opgeworpen. Misschien ook waren ze toen meer nodig, door dat de daling van onze bodem zich voortzette of voelde men er meer behoefte aan, doordat de materiële bezittingen van groter waarde waren geworden dan in de eeuwen daarvoor. Mogelijk ook waren de voorwaarden voor dijkbouw toen eerst vervuld door een hechter organisatie van de bewoners van de bepaalde land streek, die bij het aanleggen van de dijk een gemeenschappelijk belang hadden. Toch bleef echter nog vele eeuwen daarna de regel gelden, 446 - 3

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1953 | | pagina 5