een stuk dak tegen een dijk aanspoelde; in het leven van de
ouders, die na uren wachten op het dak van hun huis hun
kindje van koude zagen sterven; in het leven van het zesjarig
meisje, dat twee maanden na de ramp nog elke nacht op
schrikt in haar slaap en het uitgilt van angst voor het
water?
„Luctor et Emergo", „Worstelen en bovenkomen",
„Beurzen open, dijken dicht", „Het verdronken land zal weer
herrijzen", luiden de leuzen in krant en radio.
160.000 hectare zal weer worden bebouwd. Het agrarische
Zuid-Westen zal wederom als belangrijke leverancier van
consumptieaardappelen en wintertarwe de faam van de Ne
derlandse landbouw1 hoog houden. Alles zal weer normaal
worden, we keren terug tot de normale toestanden er
zijn er al, die dromen: „Het ruisend-golvend graaneen
stralend-hete zomerzonde tril-
lend-zwangere lucht vol zacht ge-
j'Xr gons en zoete geurenklokke-
tonen die van de dorpstoren om-
laagzweven over de goudgele zee
van wiegende halmenAan de
horizon klotsen de golven op de
basaltglooiing, en over het eiland
klinkt het zacht gestamp van verre
motoren: visserschepen die in de
tSÏfSèf* nacht hun geluk gaan beproeven."
y Laat het ons duidelijk zijn: zo
was het nimmer, en zo wordt het
"iï nooit!
Het leven van de landman rolde nimmer genoeglijk heen!
Voordat het graan golvend ruist, hebben de regenvlagen
de kleren van de landarbeider doorweekt. Voordat de zomer
zon straalt heeft het dorp in Zuid-West Nederland een
modderige herfst, een koude en gure winter en een nat voor
jaar achter de rug, geïsoleerd van dat deel van het land w'aar
juist in die periode het culturele leven zijn hoogtepunt bereikt.
En het geklots van de golven zal onze generatie niet meer
van de vreedzame bedoelingen van het water kunnen over
tuigen, evenmin als wij ooit nog onbegrensd vertrouwen
zullen hebben in de afstand tot de horizon die ons scheidt
5