In 1915 ontstond het eerste huis te Paterswolde en na de
oorlog werden in de omliggende plaatsen in het Noorden
van Drente en het Zuiden van Groningen soortgelijke dorps
centra opgericht.
Momenteel zijn alleen in de provincie Groningen al meer
dan twintig dorpshuizen gevestigd.
Ook in Friesland en Drente breidde het dorpshuiswerk
(hier en daar ook buurthuiswerk genoemd) zich uit, terwijl
in de jaren na de tweede wereldoorlog ook in Gelderland
tal van initiatieven ontstonden.
Ook in Zuid-Holland en Zeeland werd een begin gemaakt.
Oostvoorne kreeg zijn vereniging „Ons Dorpshuis", Nieuwe
Tonge en Middelharnis volgden, ieder op eigen wijze, en
Alblasserdam maakte grote plannen.
In Zeeland werd te Waarde begonnen met dorpshuis-
w'erk.
Alle begin is moeilijk, vooral wanneer achtergronden en
beginselen niet duidelijk vastliggen en de bevolking wan
trouwend staat tegenover nieuwe experimenten.
„Wat de boer niet kent, dat eet hij niet" is een zegswijze
die vooral in Zuid-West-Nederland opgaat. Het zou misschien
geen spreekwoord meer zijn, als de boer in de hongerwinter
honger geleden had, want in de nood eet ook de boer wat
hij niet kent. En wat voor de boer geldt, geldt wellicht in
nog sterker mate voor de arbeider, en daarom is het zaak
dat de autochthone bevolking van het agrarische Zuid-Westen
de nood leert kennen van de samenleving waarvan zij deel
uitmaakt.
Dan zullen zij ook het dorpshuiswerk kunnen accepteren
als belangrijk onderdeel van het maatschappelijk en cultureel
opbouwwerk.
En eenmaal geaccepteerd zal het weldra niet meer gemist
kunnen worden. Het zal blijken een onmisbare, uiterst belang
rijke en nuttige functie in de dorpssamenleving te vervullen.
Voorwaarde is evenwel dat het door de gehele bevolking
gedragen, goed opgezet en goed geleid wordt.
We weten dat vooral dit laatste, wanneer dit impliceert
dat beroepsleiding wordt aangesteld en dat doet het! -
op weerstand zal stuiten. Men accepteert nu eenmaal moeilijk
leiding in dorpsaangelegenheden -en nog wel op het terrein
44